De bovenste implantaatdiameter (implantaatschouderdiameter) mag niet groter zijn
dan 7,0 mm.
De diameter van de interne opening (interne verbinding en toegang van schroefgat)
mag niet groter zijn dan 4,5 mm en niet kleiner dan 1,8 mm. Zie afb. 1 en 2.
Als de binnenste opening in neerwaartse richting smaller wordt (bijv. bij een interne
conische verbinding), moet de diameter van de opening op een diepte van 2,5 mm
ten minste 1,8 mm bedragen. Zie afb. 3.
max. 7,0 mm
max. 4,5 mm
min. 1,8 mm
min. 2,5 mm
Afb. 1:
Schematisch diagram
Implantaat met rechte
interne verbinding
max. 7,0 mm
max. 4,5 mm
min. 1,8 mm
min.
2,5 mm
Afb. 2:
Schematisch diagram
Implantaat met externe
hexverbinding
max. 7,0 mm
max. 4,5 mm
min. 1,8 mm
Afb. 3:
Schematisch diagram
Implantaat met conische
interne verbinding
2,5 mm
11