Inhoudsopgave
Advertenties
Open voorzichtig het peri-implantaire zachte weefsel en verwijder het granulatie-
weefsel volledig. Verwijder eventuele cementresten, calculus of harde afzettingen
op het te behandelen tandimplantaat en op de aangrenzende tanden of implantaten
met behulp van geschikte instrumenten en volgens de instructies van de betreffende
implantaatfabrikant.
Het binnenste gedeelte van het tandimplantaat moet vrij zijn, zodat de implantaat-
connector gemakkelijk op het tandimplantaat kan worden geplaatst.
Zorg ervoor dat de zuigeenheid klaar is voor gebruik bij de behandelstoel en
gemakkelijk op elk gewenst moment in de mond kan worden geplaatst. Tijdens het
reinigen moet de reinigingsvloeistof die van het tandimplantaat wegloopt, continu
en effectief worden opgezogen.
Gebruik uitsluitend een niet-metalen zuigingssysteem.
Tijdens het reinigingsproces moeten metalen instrumenten, houders, en dergelijke
op een afstand van ten minste 20 mm van het te reinigen tandimplantaat worden
gehouden.
De besturingseenheid GS 1000 instellen
Reinig en desinfecteer de besturingseenheid
en de houderstang vóór elk gebruik met een
ontsmettingsmiddel. Zie ook het hoofdstuk
"Hygiëne, reiniging en afvoer".
De besturingseenheid en de voedingskabel
plus stekker mogen niet worden gereinigd
onder stromend water en zijn niet geschikt voor
mechanische reiniging (thermodesinfector).
Plaats de besturingseenheid GS 1000 op de
voorziene plaats van gebruik. De basis moet
stabiel en horizontaal zijn en het apparaat moet
stevig op de vlakke ondergrond staan.
Plaats de houderstang van bovenaf in de
opening van de besturingseenheid – let op de
juiste positionering: Steek het lipje van de
houderstang in de uitsparing van de besturing-
seenheid, tot de stang vastklikt. Dit voorkomt
dat de houderstang kan draaien.
Sluit de slanghouder aan op de houderstang.
26
Correcte positionering bij
het plaatsen van de
houderstang in de eenheid
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
