Het indicatielampje naast "Process" (Proces)
gaat branden (groen) en op het scherm knippert
de tekst "Tube filling" (Slang wordt gevuld) –
gedurende deze tijd wordt de vloeistof uit de
fles naar de sproeikop gepompt.
Zodra de vloeistof bij de sproeikop is aange-
komen, wordt deze geactiveerd door de extra
lage veiligheidsspanning. Op het scherm wordt
"Cleaning" (Reiniging) weergegeven en erbo-
ven ziet u de voortgang van de reiniging in
procenten.
Controleer of de spons zich met vloeistof vult
■
en uitzet. De spons moet tot in het diepere deel
van het tandimplantaat reiken. De spons moet
gedurende het gehele reinigingsproces volledig
doordrenkt zijn.
Als de spons niet automatisch wordt door-
■
drenkt, bevochtigt u de spons met water uit de
behandelstoel.
Controleer tijdens het reinigingsproces of de
■
reinigingsvloeistof continu door de pomp wordt
toegevoegd en of er voortdurend gasbellen
(schuimvorming van de reinigingsvloeistof)
rond het tandimplantaat worden gevormd.
Als de vloeistofstroom wordt onderbroken of in
■
kleine hoeveelheden wordt opgepompt, of als
er geen gasbellen zichtbaar zijn, stopt u de
reiniging
(PAUZEREN) te drukken.
Observeer de reiniging en de patiënt tijdens het
■
reinigingsproces – laat de patiënt niet alleen
achter!
38
door
op
de
knop
PAUSE