Onderhoud riemen
De riemen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsu-
ren—Controleer de drijfriem(en) van
het maaidek.
Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen,
schroeiplekken, slijtage, tekenen van oververhitting
en andere schade.
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, slippen van de
messen tijdens het maaien, gerafelde randen,
schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u
een van deze tekenen gewaar wordt.
Drijfriem van maaidek
vervangen
1.
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem
in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Maak het motorscherm open; zie
motorscherm (bladz.
4.
Verwijder het schermaanhangsel; zie
schermaanhangsel verwijderen (bladz.
5.
Verwijder de 4 slotbouten en 4 moeren waarmee
de 2 zijkappen aan de drijfriemkappen zijn
bevestigd
(Figuur
Figuur 69
Rechterkap getoond
1. Drijfriemkap
2. Moer
Het
28).
Het
29).
69).
3. Deksel zijkant
4. Slotbout
6.
Verwijder de bout waarmee de 2 riemkappen
verbonden zijn
1. Bout
7.
Verwijder de 6 bouten waarmee de riemkappen
aan het maaidek zijn bevestigd los, en schuif
de riemkappen onder de kap van de spanpoelie
uit
(Figuur
1. Bout
8.
Verwijder de riem.
9.
Monteer de riem en leid hem zoals afgebeeld
in
Figuur
g033762
10.
Plaats de riemkappen met 6 bouten
47
(Figuur
70).
Figuur 70
71).
Figuur 71
72.
Figuur 72
g033764
g033766
g033767
(Figuur
71).