Figuur 64
1. Opvulstuk
C.
Blaas met perslucht al het vuil onder de
remstang en rond de afstandsstukken van
de rem weg.
D.
Haal elke bout (M6 x 1) aan met een torsie
van 12,8 tot 14,2 N·m.
E.
Gebruik een voelermaat van 0,254 mm
dik om aan beide zijden van de remstang
te controleren of er een opening is tussen
de rotor en de armatuur, zoals getoond in
Figuur 65
en
Opmerking:
de rotor en armatuur slijten, met pieken en
dalen, is het soms moeilijk om de werkelijke
opening te meten.
Figuur 65
1. Voelermaat
Figuur
66.
Vanwege de manier waarop
g302538
1. Voelermaat
•
Als de opening kleiner is dan 0,254 mm,
plaats dan het opvulstuk terug en
raadpleeg het hoofdstuk
oorzaak en remedie (bladz.
•
Als de opening groot genoeg is, ga dan
verder met de veiligheidscontrole in
stap F.
F.
Voer de volgende veiligheidscontrole uit:
i.
ii.
iii.
g302536
De wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100
Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een
torsie van 115 tot 142 N·m.
45
Figuur 66
Problemen,
Start de motor vanaf de
bestuurderspositie.
Controleer of de messen niet
ingeschakeld worden als de
aftakasschakelaar in de stand
U
staat en de koppeling is
IT
uitgeschakeld.
Opmerking:
Als de koppeling niet
wordt uitgeschakeld, plaats dan
het opvulstuk terug, en raadpleeg
hoofdstuk
Problemen, oorzaak en
remedie (bladz.
60).
Schakel de aftakasschakelaar 10
keer achter elkaar in en uit om te
controleren of de koppeling juist
functioneert.
Opmerking:
Als de koppeling niet
goed kan worden ingeschakeld,
raadpleeg dan het hoofdstuk
Problemen, oorzaak en remedie
(bladz.
60).
bedrijfsuren—De wielmoeren
controleren.
g302535
60).