Afvoerplaat instellen
U kunt de uitworp van de maaier aanpassen aan
de maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de
sluitnok en de plaat zodanig plaatst dat u het beste
maairesultaat verkrijgt.
1.
Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in
de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de knop los om de plaat te verstellen
(Figuur
23).
4.
Verstel de plaat en de knop in de sleuf tot de
gewenste afvoerstand is bereikt en draai de
knop vast.
Figuur 23
1. Sleuf
Stand van afvoerplaat
instellen
De volgende afbeeldingen zijn slechts aanbevelingen.
De instelling is afhankelijk van de grassoort, het
vochtgehalte en de hoogte van het gras.
Opmerking:
Als het motorvermogen afneemt en de
rijsnelheid van de maaimachine hetzelfde blijft, opent
u de plaat.
en stel de
g301806
2. Knop
Stand A
Dit is de volledig achterwaartse stand (zie
Gebruik deze stand in de volgende gevallen:
•
Maaiomstandigheden met kort, licht gras
•
Droge omstandigheden
•
Kleiner maaisel
•
Werpt maaisel verder weg van de maaimachine
Stand B
Gebruik deze stand als u het maaisel opvangt
25).
Stand C
Dit is de volledig open stand
deze stand voor de volgende omstandigheden:
•
Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras
21
Figuur
Figuur 24
Figuur 25
(Figuur
26). Gebruik
24).
g012677
(Figuur
g012678