3.2
Machine starten
Voor het starten van de machine
Voordat de dieselmotor wordt gestart en
de machine in gebruik kan worden geno-
men, dient men het volgende te doen:
- Dagelijks onderhoud van de machine
(zie hoofdstuk F).
m
Controleer aan de hand van de be-
drijfsurenteller of er verdere onder-
houdswerkzaamheden uitgevoerd moe-
ten worden (bijv. maandelijks, jaarlijks
onderhoud).
Starten
Alleen wanneer de rijhendel (1), alle
A
schakelaars en de stuurknop (2) op de
nulstand staan, kunt u de motor starten.
Het controlelampje voor de startvrijgave
(7) "START" moet uit zijn.
Zo start u de motor:
- Contactsleutel
draaien. De controlelampjes van de
laadstroom (5) en de motoroliedruk (4)
moeten nu gaan branden.
- Rijhendel (1) op de 0-stand. Stuur-
knop, schakelaar voor transporteur/
worm op de 0-stand.
Het controlelampje van de startvrijga-
ve (7) moet uit zijn.
- Toerentalhendel (6) op de stand "Vrij-
loop" "min".
- Contactsleutel op stand "3" draaien tot
de motor start.
m
Startknop loslaten zodra de motor is ge-
start. De startknop nooit indrukken bij lo-
pende motor.
- Wanneer de motor loopt, de toerental-
hendel (6) op de stand "Vrijloop" "min" laten staan tot het controlelampje van de
motoroliedruk (4) en het controlelampje van de laadstroom (5) uit zijn.
Zet de motor direct uit wanneer het motoroliecontrolelampje niet uitgaat terwijl de mo-
A
tor loopt.
- Daarna zet u desgewenst de toerentalhendel (6) op de stand "Vol gas" "max".
(3)
op
stand
"1"
1
Element1_F5C.wmf,Element2_F4C.wmf,Kontrolllecht_F4F5C.wmf
3
4
7
5
6
D 19