Drukontlastingskraan voor de vloeistof
OPGELET
In sommige systemen is een drukontlastingskraan bij
de uitlaat van de pomp nodig om te voorkomen dat
de pomp of de slang door een te hoge druk scheurt.
Zie Afb. 1.
Een te hoge druk kan ontstaan als het materiaal bij
hogere temperaturen uitzet. Dit kan gebeuren als lange
materiaalleidingen in de zon liggen, door een hoge
omgevingstemperatuur of als er van een koele naar een
warme ruimte wordt gepompt (bijvoorbeeld vanuit een
ondergrondse tank).
Een te hoge druk kan ook optreden als de Husky-pomp
wordt gebruikt om een zuigerpomp te voeden en de
inlaatklep van de zuigerpomp niet goed sluit, waardoor
er zich materiaalzuiger in de uitlaatleiding ophoopt.
Plaats het ventiel tussen de vloeistofinlaat- en -uitlaatpoort.
1
2
Sluit hier de vloeistofinlaatleiding aan.
3
Sluit de vloeistofuitlaatleiding hier aan.
Afb. 1
6 3A1949
Installatie
Luchtuitlaatventilatie
Zorg ervoor dat het systeem voldoende ventilatie krijgt,
passend bij de soort opstelling. De afvoerlucht moet naar
een veilige plaats kunnen uitstromen, ver van mensen,
dieren, plaatsen waar voedsel is opgeslagen of wordt
bereid, en van alle ontstekingsbronnen wanneer er
brandbaar of gevaarlijk materiaal wordt gepompt.
Als een membraan kapot is, kan er materiaal meekomen
in de uitstromende lucht. Plaats een geschikte opvangbak
aan het einde van de luchtafvoerleiding om het materiaal
in op te vangen. Zie Afb. 2.
De luchtafvoerpoort is 3/8 npt(f). Pas op dat u de
uitstroming van de lucht niet belemmert. Door een
geblokkeerde luchtuitstroom kan de pomp onregelmatig
gaan werken.
Zie Ventilatie luchtuitlaat in Afb. 2. Ventileer als volgt
3
naar een verder gelegen plaats:
1. Haal de geluiddemper (W) van de luchtuitlaatpoort
van de pomp.
2. Sluit een elektrisch geleidende luchtslang aan (X) en
verbind de geluiddemper met het andere einde van
1
de slang. De minimale inwendige slangmaat voor de
uitlaatslang is 3/8 inch (10 mm). Gebruik een grotere
slangdiameter als u een slang nodig hebt die langer
is dan 4,57 meter (15 ft). Vermijd scherpe bochten
2
of knikken van de slang.
3. Plaats een opvangvat (Z) op het eind van de
luchtuitlaatleiding, om de vloeistof in op te vangen
in geval dat een membraan scheurt. Zie Afb. 2.
9073A
Lees GEVAREN VAN GIFTIGE
VLOEISTOFFEN op pagina 3.
Lees BRAND- EN
EXPLOSIEGEVAAR
op pagina 3.