6 Configuratie
U voelt ...
Bij normale
Bij koude
buitentemperature
buitentemperature
n ...
n ...
OK
Koud
OK
Warm
Koud
OK
Koud
Koud
Koud
Warm
Warm
OK
Warm
Koud
Warm
Warm
De weersafhankelijke curve nauwkeuriger afstemmen: curve
met 2 punten
De volgende tabel beschrijft hoe u de weersafhankelijke curve van
een zone of tank nauwkeuriger kunt afstemmen:
U voelt ...
Bij normale
Bij koude
buitentemperature
buitentemperature
n ...
n ...
OK
Koud
OK
Warm
Koud
OK
Koud
Koud
Koud
Warm
Warm
OK
Warm
Koud
Warm
Warm
(a)
punten" [ 4 32].
Zie
"6.3.2 Curve met 2
6.4
Menu Instellingen
U kunt bijkomende instellingen uitvoeren via het hoofdmenuscherm
en de submenu's. De belangrijkste instellingen worden hier vermeld.
6.4.1
Primaire zone
Thermostaattype
Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling.
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
kamer bedienen. Vorstbescherming kamer is echter alleen
mogelijk
wanneer
koeling=Aan.
Installatiehandleiding
34
Nauwkeuriger
afstemmen met helling
en afwijking:
Helling
Afwijking
↑
—
↓
—
↓
↑
—
↑
↓
↑
↑
↓
↑
↓
—
↓
Nauwkeuriger
afstemmen met
instelpunten:
(a)
(a)
(a)
(a)
Y2
Y1
X1
X2
↑
—
↑
—
↓
—
↓
—
—
↑
—
↑
↑
↑
↑
↑
↓
↑
↓
↑
—
↓
—
↓
↑
↓
↑
↓
↓
↓
↓
↓
[C.2]
Ruimteverwarming/-
#
Code
[2.A]
[C–05]
Externe kamerthermostaattype voor de
primaire zone:
▪ 1: 1 contact: De gebruikte externe
kamerthermostaat
thermo AAN/UIT-staat sturen. Er is
geen onderscheid tussen een vraag
naar verwarming of een vraag naar
koeling.
▪ 2: 2 contacten: De gebruikte externe
kamerthermostaat
verwarm-/koelthermo
kan sturen.
6.4.2
Secundaire zone
Thermostaattype
Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling. Voor
meer informatie over deze functie, zie
#
Code
[3.A]
[C–06]
Externe kamerthermostaattype voor de
secundaire zone:
▪ 1: 1 contact
▪ 2: 2 contacten
6.4.3
Informatie
Gegevens installateur
De installateur kan zijn contactnummer hier invullen.
#
Code
[8.3]
Nvt
Nummer waarnaar gebruikers kunnen
bellen wanneer problemen zich
voordoen.
6.4.4
Bevriezingstemperatuur centrale
waterkring
De temperatuur waaraan de vloeistof in de centrale waterkring
bevriest, hangt af van het type en de concentratie van het
antivriesmiddel dat eraan is toegevoegd. De volgende instelling
definieert de maximumtemperatuur voor bevriezingspreventie van de
unit. Om temperatuurmeettoleranties toe te laten, MOET de vloeistof
in de centrale waterkring bestand zijn tegen een lagere temperatuur
dan de gedefinieerde instelling.
Algemene regel: de maximumtemperatuur voor bevriezingspreventie
van de unit MOET 10°C lager zijn dan de minimumtemperatuur van
de vloeistof in de centrale waterkring die de unit binnengaat.
Voorbeeld: wanneer de minimumtemperatuur van de vloeistof in de
centrale waterkring die de unit binnengaat in een bepaalde
toepassing –2°C bedraagt, MOET de maximumtemperatuur voor
bevriezingspreventie op –12°C of lager worden ingesteld. Hierdoor
zou het mengsel in de centrale waterkring boven die temperatuur
NIET mogen bevriezen. Om te beletten dat de unit bevriest,
controleert u zorgvuldig het type en de concentratie van de vloeistof
in de centrale waterkring.
Beschrijving
kan
enkel
een
een
gescheiden
AAN/UIT-staat
zone" [ 4 34].
"6.4.1 Primaire
Beschrijving
Beschrijving
EWSAH/X06DA9W
Daikin Altherma 3 WS
4P675759-1 – 2021.10