4 Installatie van de leidingen
OPMERKING
Kantel de unit NIET naar voor:
0°
OPMERKING
Om de structuur van de unit niet te beschadigen, verplaats
de unit ALLEEN met de verstelbare pootjes in hun laagste
stand.
OPMERKING
Voor optimale geluidsreductie dient u te controleren of er
geen speling is tussen het onderste frame en de vloer.
3.3.2
De afvoerslang op de afvoer aansluiten
Binnenin de unit kan zich condensatie vormen tijdens het koelen of
bij lage temperaturen van het centraal waterkringcircuit. De lekbak
bovenaan en de lekbak van de back-upverwarming zijn aangesloten
op een afvoerslang binnenin de unit. U moet de afvoerslang
aansluiten op een geschikte afvoer conform de geldende wetgeving.
Geleid de afvoerslang door het achterpaneel, naar de rechterkant
van de unit.
4
Installatie van de leidingen
4.1
De leidingen voorbereiden
WAARSCHUWING
De installateur is ervoor verantwoordelijk te waarborgen
dat de lokale leidingen compatibel zijn met de gebruikte
antivriesvloeistof in het centraal waterkringcircuit. Gebruik
GEEN leidingen met een zinklaag, want dit kan overmatige
corrosie veroorzaken.
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat
deze
zuurstofdiffusiedicht
DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.
Installatiehandleiding
10
4.1.1
Minimum watervolume
Controleer of het totale watervolume per circuit in de installatie
minimum 20 liter bedraagt, waarbij het interne watervolume in de
binnenunit NIET inbegrepen is.
1° 1°
Minimum debiet
Minimum nodig waterdebiet
Werking warmtepomp
Koeling
Werking back-upverwarming
4.2
4.2.1
zijn
overeenkomstig
Het watervolume en waterdebiet van het
ruimteverwarmingscircuit en het centraal
waterkringcircuit controleren
INFORMATIE
Indien een minimumverwarmingsbelasting van 1 kW kan
worden
gegarandeerd
Ruimteverwarming/-koeling > Overregeling (lokale
overzichtsinstelling
[9‑04])
is
minimumwatervolume worden verlaagd tot 10 liter.
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote
warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
OPMERKING
Wanneer
de
circulatie
in
koelingslus geregeld wordt door op afstand bediende
kleppen, is het belangrijk dat dit minimum watervolume
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Geen minimum vereiste
waterdebiet
10 l/min
Geen minimum vereiste debiet
tijdens het verwarmen
INFORMATIE
Het debiet van het centraal waterkringcircuit kan tot 10%
variëren
als
gevolg
van
drukonafhankelijke regelklep (PICV).
De leidingen van het centraal
waterkringcircuit aansluiten
OPMERKING
De geïntegreerde klep van de centrale waterkring is een
drukonafhankelijke regelklep (PICV) die het debiet in het
centraal waterkringcircuit regelt. Om de correcte werking
van de unit te waarborgen, moet u ervoor zorgen dat de
differentiële druk van de minst begunstigde unit (de unit die
het verst van de centrale pomp is verwijderd) ten minste
33 kPa bedraagt. De maximaal toegelaten differentiële
druk is 400 kPa.
De leidingen van het centraal
waterkringcircuit aansluiten
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de ter
plaatse te voorziene leidingen aansluit en zorg ervoor dat
ze op een lijn liggen. Vervormde leidingen kunnen
storingen in de unit veroorzaken.
en
instelling
[4.B]
op
4°C,
kan
het
elke
ruimteverwarming-/
de
tolerantie
van
de
EWSAH/X06DA9W
Daikin Altherma 3 WS
4P675759-1 – 2021.10