B
Opmerking over het opnemen van beelden en opslaan van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen weergeeft of de aanduiding die de maximale filmduur
aangeeft, knippert terwijl beelden worden opgenomen of terwijl een film wordt opgeslagen. Open het
deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de batterij of de geheugenkaart
niet terwijl een aanduiding knippert. Als u dit toch doet, kunnen er gegevens verloren gaan of kan de
camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B
Films opnemen
• Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (A19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met lagere Speed
Class-waarden worden gebruikt.
• Wanneer films worden opgenomen met n HD 720p (1280×720) geselecteerd in Filmopties, is de
beeldhoek (de opgenomen zone in de opgenomen film) smaller dan bij het nemen van foto's.
• De optische zoom kan niet worden aangepast zodra de filmopname is begonnen.
• Draai de zoomknop tijdens de opname om de digitale zoom te activeren. Onderwerpen kunnen worden
vergroot tot 4× de optische zoomverhouding die werd toegepast voor de filmopname begon.
• Er is enig kwaliteitsverlies in de beeldkwaliteit wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Wanneer de
opname stopt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld.
• De geluiden van de zoomknop, de beweging van het objectief voor de autofocus, de vibratiereductie en
de diafragmaregeling wanneer de helderheid wijzigt, kunnen worden opgenomen.
• Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor tijdens filmopnamen, wordt samen met de film opgenomen.
We raden aan om heldere onderwerpen zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische
verlichting te vermijden bij filmopnames.
• Wanneer films worden opgenomen of afgespeeld, is het mogelijk dat gekleurde strepen
(storingspatronen of moiré) verschijnen op onderwerpen met een regelmatig, herhaald raster, zoals een
patroon van geweven kleding of vensters in een gebouw, afhankelijk van de afstand van de opname of
van de zoomfactor. Dit fenomeen vindt plaats wanneer het patroon van het onderwerp het raster van de
camerasensor verstoort. Het duidt niet op een defect.
B
Opmerking over autofocus voor filmopnamen
Wanneer u een onderwerp filmt dat niet geschikt is voor autofocus (A29), is het mogelijk dat de camera
niet goed kan scherpstellen op het onderwerp. Volg onderstaande procedure als u dit soort onderwerpen
probeert te filmen.
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor u de
filmopname start.
2. Kadreer een ander onderwerp (op dezelfde afstand van de camera als het gewenste onderwerp) in het
midden van het beeld, druk op de b (e filmopname)-knop om de opname te starten en de compositie
te wijzigen.
Films opnemen
79