B
Opmerkingen over de gezichtsherkenningsfunctie
• De mate waarin de camera gezichten kan herkennen hangt af van diverse factoren, zoals de richting
waarin de gezichten kijken. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten detecteren:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
• Wanneer er meer dan één gezicht in het beeld voorkomt, bepalen diverse factoren, zoals de richting
waarin de gezichten kijken, welke gezichten door de camera worden herkend en het gezicht waarop de
camera scherpstelt.
• In enkele zeer uitzonderlijke gevallen kan het onderwerp niet worden scherpgesteld ondanks dat de
dubbele rand groen (A29) wordt weergegeven. In dit geval schakelt u over naar de stand A (auto) en
stelt u AF-veldstand in op Handmatig of Centrum. Probeer opnieuw scherp te stellen op een ander
onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het onderwerp dat u wilt fotograferen
(A67).
B
Beelden bekijken die werden vastgelegd met Gezichtsherkenning
• Als beelden worden weergegeven waarin tijdens de opname een gezicht werd gedetecteerd, worden de
beelden automatisch gedraaid voor de weergave, overeenkomstig de oriëntatie van het gedetecteerde
gezicht, behalve voor beelden die werden vastgelegd met Continu, BSS, Multi-shot 16 (A37, E26)
of Onderwerp volgen (A38, E31).
• In de schermvullende weergavestand wordt het beeld vergroot met het herkende gezicht (A31) in het
midden van de monitor wanneer de zoomknop wordt gedraaid naar g (i), behalve voor beelden die
werden vastgelegd met Continu, BSS, Multi-shot 16 (A37, E26) of Onderwerp volgen (A38,
E31).
Gezichtsherkenning
65