Opmerking
• Bij overmatig helder licht is het mogelijk dat invulflitsen niet het gewenste effect heeft.
Flitser uit ($)
De flitser ontsteekt nooit, ook niet bij weinig licht.
1
Druk meerdere keren op knop # om de gewenste flitserfunctie in te stellen.
AUTO
(autoflitsen)
$ (flitser uit)
• In de standen S en M verandert de volgorde van de flitsfunctie:
# (invulflitsen)
2
Druk de ontspanknop half in.
• Bij omstandigheden waaronder de flitser geactiveerd zal worden,
brandt het #-teken (flitser stand-by).
3
Maak de opname door de ontspanknop helemaal
in te drukken.
TIPS
De oranje LED knippert of [BUSY] verschijnt.
→ De flitser wordt opgeladen. Wacht tot de oranje LED naast de zoeker dooft.
Opmerking
• In de volgende situaties ontsteekt de flitser niet.
Snel repeterende opnamen, "Auto bracketing" (repeterende opnamen met verschillende
belichtingen), stand supermacro, en panorama-opnamen.
• Als de camera in de stand macro staat met de zoomlens in de groothoekstand (W) dan levert de
flits eventueel niet het optimale resultaat. U doet er dan ook goed aan de door u gemaakte
opname in de monitor te controleren.
• Bij gebruik van een voorzetlens in combinatie met de ingebouwde flitser kunnen de randen van
de foto donkerder worden (vignettering). Indien nodig kunt u in dit geval een externe flitser
gebruiken (SP-350).
Regelen van de flitssterkte
U kunt instellen hoe sterk het flitslicht moet zijn.
1
Druk op sr om de flitssterkte in te stellen en druk vervolgens op Z.
! (flitsen met onderdrukken
van rode ogen)
H (ter onderdrukking van
rode ogen invulflitsen)
H (invulflitsen met onderdrukken van rode ogen)
$ (flitser uit)
Hoofdmenu
[MODE MENU]
Gebruik van de flitser
# (invulflitsen)
# pictogram
[CAMERA]
[w]
g"Gebruik van de menu's" (Blz. 8)
3
1/200
1/200
F F 4.0
0.0
4
SQ1
SQ1
1600 × 12
1600
1200
21
NL