Toepassingsvoorbeelden
worden de omstandigheden van gebeurtenis [2]
geëvalueerd en bij de evaluatie TRUE wordt actie [2]
uitgevoerd, enz. Gebeurtenissen en acties worden in
arrayparameters geplaatst.
Er wordt steeds slechts 1 gebeurtenis geëvalueerd.
Wanneer een gebeurtenis wordt geëvalueerd als FALSE
gebeurt er niets (in de SLC) tijdens het huidige scaninterval
en worden er geen andere gebeurtenissen geëvalueerd. Dit
betekent dat bij het starten van de SLC gebeurtenis [1] (en
enkel gebeurtenis [1]) tijdens elk scaninterval wordt
geëvalueerd. Alleen wanneer gebeurtenis [1] als TRUE
wordt geëvalueerd, voert de SLC actie [1] uit en begint
deze met het evalueren van gebeurtenis [2].
Er kunnen 0-20 gebeurtenissen en acties worden
geprogrammeerd. Nadat de laatste gebeurtenis/actie is
geëvalueerd, begint de cyclus opnieuw vanaf gebeurtenis
[1]/actie [1]. Afbeelding 4.11 toont een voorbeeld met 3
gebeurtenissen/acties:
4.3.4 SLC-toepassingsvoorbeeld
Status 1
Status 2
Status 3
Afbeelding 4.12 Voorbeeld van een reeks
1.
Stel de aan- en uitlooptijden in
parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd en
parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd in op de
gewenste tijd.
MG03M210
Design Guide
Afbeelding 4.11 Voorbeeld met 3 gebeurtenissen/acties
Start en aanlopen.
Draaien op een referentietoerental gedurende 2 s.
Uitlopen en as vasthouden tot stop.
2.
Danfoss A/S © 06/2016 Alle rechten voorbehouden.
t
× n
par . 1 − 25
acc
norm
t
=
ramp
ref tpm
Stel klem 27 in op [0] Niet in bedrijf
(parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang).
4
4
55