Inhoudsopgave
Advertenties
2.1.De via GO aan de rolstoel aanbrengen
• Controleer of aan de rolstoel beide handmatige aandrijfwielen correct zijn aange-
bracht.
• Trek de remmen van uw rolstoel aan, om te voorkomen dat hij ongewild wegrolt.
• Breng het bedieningsapparaat aan de houder ervan aan de greep van de rolstoel aan
(zie hoofdstuk 2.4).
• Vergewis u ervan dat de via GO is uitgeschakeld (zie hoofdstuk 2.8).
• Houd de via GO vast aan zijn greep [6].
• Rol de via GO over het aandrijfwiel tot aan de vergrendeling [9], hef de aandrijfeen-
heid op en duw deze een stukje naar voren, tot deze over de vergrendeling [9] heen
glijdt.
• Als de vergrendeling [9] zich correct in de houder [1] bevindt, kunt u de via GO in de
richting van de grond neerlaten.
• De via GO kan nu worden gebruikt.
Aanwijzing: Als de via GO niet naar de grond kan worden neergelaten, is deze niet cor-
rect of niet volledig in de vergrendeling [9] geplaatst. Zie hiervoor ook hoofdstuk 2.3
2.2 De via GO van de rolstoel afnemen
• Vergewis u ervan dat de via GO is uitgeschakeld (zie hoofdstuk 2.8).
• Trek de remmen van uw rolstoel aan, om te voorkomen dat hij ongewild wegrolt.
• Houd de via GO vast aan zijn greep [6] en zwenk deze van de grond weg naar boven.
• Trek de via GO uit de vergrendeling [9].
• Neem het bedieningsapparaat van de houder aan de greep van de rolstoel af (zie
hoofdstuk 2.5) en plaats het in het opbergvak [2] aan de via GO (zie hoofdstuk 2.6).
2.3 Parkeerpositie van de via GO aan de rolstoel
De via GO kan wanneer deze niet wordt gebruikt in een parkeerpositiie onder de rolstoel
blijven.
• Hef de aandrijfeenheid op en trek deze ca. 1 cm naar u toe.
• Als u nu de aandrijfeenheid neerlaat, blijft deze in de parkeerpositie staan.
• Als de via GO opnieuw moet worden gebruikt, heft u de aandrijfeenheid een stukje op,
duwt u hem helemaal naar voren en laat u hem neer.
7
Advertenties
Inhoudsopgave
