F.
Voer de volgende veiligheidscontrole uit:
i.
Start de motor vanaf de
bestuurderspositie.
ii.
Controleer of de messen niet
ingeschakeld worden als de
aftakasschakelaar in de stand
U
staat en de koppeling is
IT
uitgeschakeld.
Opmerking:
wordt uitgeschakeld, plaats dan
het opvulstuk terug, en raadpleeg
hoofdstuk
remedie (bladz.
iii.
Schakel de aftakasschakelaar 10
keer achter elkaar in en uit om te
controleren of de koppeling juist
functioneert.
Opmerking:
goed kan worden ingeschakeld,
raadpleeg dan het hoofdstuk
Problemen, oorzaak en remedie
(bladz.
De wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100
bedrijfsuren—De wielmoeren
controleren.
Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een
torsie van 115 tot 142 N·m.
Als de koppeling niet
Problemen, oorzaak en
62).
Als de koppeling niet
62).
Onderhoud koelsysteem
Luchtinlaatrooster reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder vóór elk gebruik aangekoekt gras, vuil of
andere rommel van de cilinder en de koelribben van
de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde
van het vliegwiel en de regelhendels en de koppeling
van de carburateur. Dit draagt bij tot een adequate
koeling van de motor en een correct motortoerental
en verkleint de kans dat de motor oververhit raakt of
mechanische schade oploopt.
Het koelsysteem reinigen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsu-
ren—Controleer en reinig de
koelribben en de uitlaatringen van
de motor (vaker in vuile of stoffige
omstandigheden).
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Verwijder het luchtinlaatrooster en de
ventilatorbehuizing
4.
Verwijder vuil en gras van de machineonderde-
len.
5.
Monteer het luchtinlaatrooster en de
ventilatorbehuizing
1. Scherm en
luchtinlaatrooster
48
(Figuur
75).
(Figuur
75).
Figuur 75
2. Ventilatorbehuizing
g031343