greppels, oevers, water of andere gevaren.
De machine kan plotseling omslaan als een
wiel over de rand komt of als de rand instort.
Houd een veilige afstand (tweemaal de breedte
van de machine) tussen de machine en
landschapselementen die gevaarlijk kunnen
zijn. Gebruik op die locaties een loopmaaier of
handgedragen gereedschap.
•
Vermijd starten, stoppen of bochten maken op
hellingen. Vermijd plotse veranderingen van
snelheid of richting; verander traag en geleidelijk
van richting.
•
Gebruik een machine niet in omstandigheden
waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit.
Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen
doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op
een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie
verliezen, kunnen ze gaan slippen en kunt u
niet meer remmen of sturen. De machine kan
schuiven, zelfs als de aandrijfwielen niet draaien.
•
Verwijder of let op obstakels als sloten, gaten,
geulen, hobbels, stenen of andere verborgen
gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet
altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op
oneffenheden in het terrein.
•
Wees extra voorzichtig bij het gebruik van
accessoires of hulpstukken. Deze kunnen de
machine minder stabiel maken, waardoor u de
controle over de machine kunt verliezen. Volg de
instructies voor gebruik van contragewichten op.
•
Als u de beheersing over de machine verliest, stap
er dan af en loop weg in de tegenovergestelde
richting van de rijrichting van de machine.
Parkeerrem gebruiken
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u
de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Voor elke gebruik moet u de juiste werking van de
parkeerrem controleren.
Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze
afstellen; zie
Remmen afstellen (bladz.
Trek de hendel van de parkeerrem naar achteren in
om deze in te schakelen
Duw de parkeerremhendel naar voren om deze uit te
schakelen.
49).
(Figuur
8).
1. Parkeerrem: ingeschakeld 2. Parkeerrem: vrijgesteld
De aftakasschakelaar
bedienen
Gebruik de aftakasschakelaar in combinatie met de
rijhendels om de maaimessen in en uit te schakelen.
De maaimessen inschakelen
(aftakas)
De maaimessen uitschakelen
(aftakas)
Figuur 10
en
Figuur 11
maaimessen uit te schakelen.
14
Figuur 8
Figuur 9
tonen 2 manieren om de
g009465
g031592