6.1.2 Back-to-back afdichting met cartridge-afdichting
2
Afb. 4 Back-to-back afdichting met cartridge-afdichting
Pos.
Beschrijving
A
Ontluchtingsventiel voor de verpompte vloeistof
Aansluiting voor de inlaat van de cartridge-
1
afdichting - 3/8"
Aansluitingen voor de uitlaat van de
2
cartridge-afdichting - 3/8"
6.2 Drukbronnen
De overdruk van de spervloeistof in de afdichtingskamer ten
opzichte van de druk van de verpompte vloeistof kan met diverse
drukbronnen op de juiste waarde worden gehouden:
•
een bestaande drukbron (veel toepassingen bevatten syste-
men onder druk)
•
een afzonderlijke drukbron (bijv. een doseerpomp-unit)
•
een drukverhoger.
6.2.1 Bestaande drukbron
Standaard asafdichtingen: Het bestaande systeem kan zowel
de spervloeistof als de overdruk leveren. Het kan een dead-end
of een circulerende oplossing zijn. In beide gevallen moet de druk
van de spervloeistof worden ingesteld op een vooraf bepaalde
waarde voor de overdruk, zie paragraaf 5.1.1.
Cartridge-afdichting: Het bestaande systeem kan zowel de
spervloeistof als de overdruk leveren. Een cartridge-afdichting is
niet bestemd voor gebruik bij een dead-end oplossing. De druk
van de spervloeistof moet worden ingesteld op een vooraf
bepaalde waarde voor de overdruk, zie paragraaf 5.1.1.
6.2.2 Pomp met doseerpomp-unit (dead-end oplossing)
Afb. 5 Pomp met doseerpomp-unit
Standaard asafdichtingen: De insteldruk van de spervloeistof
kan worden ingesteld met de drukschakelaar op de doseerpomp.
Wanneer de druk daalt tot onder de ingestelde waarde, dan scha-
kelt de doseerpomp in en wordt de overdruk in de afdichtingska-
mer gehandhaafd. De oplossing met de doseerpomp-unit wordt
voornamelijk gebruikt bij dead-end toepassingen, waarbij het
koelen van de primaire asafdichting toereikend is zonder dat het
koelende effect van een recirculerende stroming nodig is.
Eén doseerpomp-unit kan meerdere pompen met
N.B.
back-to-back afdichtingen verzorgen.
Maximale werkdruk in de afdichtingskamer: 16 bar.
Uitlaat van de doseer-unit: 1 x Rp 1/4.
Aansluitleidingen of -slangen zijn niet inbegre-
N.B.
pen.
Cartridge-afdichting: Een cartridge-afdichting is niet bestemd
voor gebruik bij een dead-end aansluiting.
A
1
6.2.3 Pomp met drukverhoger (dead-end oplossing)
Afb. 6 Pomp met drukverhoger
Standaard asafdichtingen: De Grundfos drukverhoger hand-
haaft een druk die 1,5 - 4 bar hoger is dan de druk van de ver-
pompte vloeistof, onafhankelijk van de druk van de verpompte
vloeistof.
Aflaatventiel
Afdichtingskamer
Perszijde van de pomp
Afb. 7 Schema van de aansluitingen voor de drukverhoger
Het systeem handhaaft de overdruk automatisch - van stilstand
tot max. werkdruk. De spervloeistof sijpelt door de primaire asaf-
dichting en verdampt door de secundaire asafdichting. Op deze
manier wordt de spervloeistof in de tijd verbruikt, en de drukver-
hoger moet handmatig hervuld worden. De inlaat van de sper-
vloeistof moet worden uitgerust met een terugslagklep om tegen-
druk naar de bron te vermijden.
Eén drukverhoger kan slechts één pomp verzor-
gen.
N.B.
De drukverhoger wordt af fabriek aan de pomp
gemonteerd.
Maximale werkdruk aan de perszijde van de pomp bij de drukver-
hoger: 25 bar.
Cartridge-afdichting: Een cartridge-afdichting is niet bestemd
voor gebruik bij een dead-end aansluiting.
Inlaat van de
spervloeistof
met terug-
slagklep
105