7.
Reinig alleen de koperkleurige contactpunten. Laat de printcartridges circa tien
minuten drogen.
1 Koperkleurige contactpunten
2 Inktsproeiers (niet schoonmaken)
8.
Houd de printcartridge vast met het HP-logo naar boven en plaats hem terug in
de houder. Duw de cartridge stevig vast totdat deze vastklikt.
9.
Herhaal indien nodig deze procedure voor de andere printcartridge.
10.
Sluit voorzichtig de klep voor de printcartridges en sluit het netsnoer aan op de
achterkant van het apparaat.
Oorzaak: De contactpunten van de printcartridge moesten worden gereinigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Vervang de printcartridges
Oplossing: Vervang de printcartridges die het probleem ondervinden. Als slechts
een van de printcartridges een probleem vertoont, kunt u hem ook verwijderen en in
de modus Inktback-up afdrukken.
Opmerking
In de modus Inktback-up, kan de printer alleen taken vanaf de
computer afdrukken. U kunt geen afdruktaak starten vanaf het bedieningspaneel
(zoals het kopiëren of scannen van een origineel). Zie
Inktback-up" op pagina 90
voor meer informatie.
"Afdrukken in de modus
Fouten
101