Hoofdstuk 8
1 Driekleurenprintcartridge
2 Zwarte printcartridge
5.
Sluit het klep voor de printcartridge.
6.
Controleer of de fout is opgelost.
•
Als de fout is opgelost, is er een probleem met de zwarte printcartridge.
•
Als de fout niet is opgelost, gaat u verder met de volgende stap.
7.
Open de toegangsklep voor de printcartridges en plaats de zwarte printcartridge terug
door deze naar voren te schuiven in de sleuf aan de rechterkant. Duw de
printcartridge naar voren totdat deze vastklikt in de houder.
8.
Verwijder de driekleurenprintcartridge uit de sleuf aan de linkerkant.
Druk op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek de cartridge naar u toe uit
de houder.
9.
Sluit het klep voor de printcartridge.
10.
Controleer of de fout is opgelost.
•
Als de fout is opgelost, is er een probleem met de driekleurenprintcartridge.
•
Als de fout niet is opgelost, is er een probleem met beide printcartridges.
11.
Open de toegangsklep voor de printcartridges en plaats de driekleurenprintcartridge
terug door deze naar voren te schuiven in de sleuf aan de linkerkant. Duw de
printcartridge naar voren totdat deze vastklikt in de houder.
12.
Sluit de klep voor de printcartridge.
•
Oplossing 1: Verwijder de printcartridges en plaats ze opnieuw
•
Oplossing 2: Reinig de contactpunten van de printcartridge
•
Oplossing 3: Vervang de printcartridges
98
Een probleem oplossen