FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN
•
de afstand tot voorwerpen onder water of tot een ondiepe bodem doen toenemen;
•
het stuurkoppel verhogen of de boot naar links doen trekken bij normale installatiehoogte (bij schroef
met normale rotatie rechtsom);
•
bij overmatige toepassing leiden tot stampen van de boot of luchthappen van de schroef.
Trim- en opklapbekrachtiging (wanneer aanwezig)
TRIM- EN OPKLAPBEKRACHTIGING (INDIEN UITGERUST)
De buitenboordmotor heeft een trim-/opklapbediening die wordt aangeduid als "trimbekrachtiging". Hiermee
kan de bestuurder de stand van de buitenboordmotor eenvoudig bijstellen door de trimschakelaar in te
drukken. Als u de buitenboordmotor dichter naar de bootspiegel brengt, heet dat naar binnen of omlaag
trimmen. De buitenboordmotor verder van de bootspiegel verwijderen heet naar buiten of omhoog trimmen.
De term "trimmen" verwijst in het algemeen naar de afstelling van de buitenboordmotor binnen de eerste 20°
van het bereik waarover de motor versteld kan worden. Dit is het bereik dat wordt gebruikt terwijl uw boot in
planee vaart. De term "opklappen" verwijst gewoonlijk naar een verdere bijstelling van de buitenboordmotor
omhoog en uit het water. Terwijl de motor uitgeschakeld is, kan de buitenboordmotor uit het water worden
gekanteld. Bij een laag stationair toerental kan de buitenboordmotor ook verder dan het trimbereik worden
opgeklapt, om bijvoorbeeld in ondiep water te kunnen varen.
UP
DN
a
b
UP
DN
a -
trimschakelaar op afstandsbediening
b -
op paneel gemonteerde trimschakelaar
c -
trimschakelaar op stuurknuppel
d -
op motorkap gemonteerde trimschakelaar (optie)
e -
trimbereik
f -
opklapbereik
WERKING VAN DE TRIMBEKRACHTIGING
De meeste boten kunnen met bevredigend resultaat ongeveer in het midden van het trimbereik opereren. Om
echter de trimcapaciteit volledig te benutten kunt u er soms voor kiezen om uw buitenboordmotor helemaal
naar binnen of naar buiten te trimmen. Naast een verbetering in sommige prestatieaspecten levert dit ook een
grote verantwoordelijkheid voor de bestuurder op, omdat deze zich bewust moet zijn van enkele potentiële
besturingsrisico's.
Het belangrijkste besturingsrisico is een trek- of draaikracht die voelbaar kan zijn aan het stuurwiel of de
stuurknuppel. Deze kracht op het stuur is het gevolg van het feit dat de boot niet zo getrimd is dat de
schroefas parallel aan het wateroppervlak is.
nld
UP
DN
d
c
e
53
f
10265