INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RIJDEN ONBELAST EN MET EEN LADING
A - VOOR HET OPSTARTEN VAN DE MACHINE
- Voer het dagelijks onderhoud uit (
- Controleer de netheid van de bestuurdersplaats, en in het bijzonder de vloer en het vloertapijt. Zorg dat geen enkel
beweegbaar object het besturen van de machine hindert.
- Controleer de goede werking en reinheid van de lichten, richtingaanwijzers en ruitenwissers.
- Controleer de staat, reinheid en afstelling van de spiegels.
- Controleer de effectiviteit van de claxon.
B - INRICHTING VAN DE BESTUURDERSPLAATS
Voor cabines met een verwarmingssysteem dient de temperatuurinstelling te worden gecontroleerd om elk gevaar voor brandwonden bij de uitgang van de
- Ongeacht de ervaring van de bediener moet hij zich eerst vertrouwd maken met de plaats en het gebruik van alle
controle- en bedieningsorganen voordat hij de machine in bedrijf stelt.
- Draag kleding die geschikt is voor het besturen van de machine, vermijd losse kleding.
- Gebruik de juiste beschermingsmiddelen voor het beoogde werk.
- Langdurige blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan gehoorbeschadiging veroorzaken. Ter bescherming tegen hinderlijk
geluid wordt het dragen van gehoorbescherming aanbevolen.
- Kijk altijd naar de machine bij het in- en uitstappen van de bestuurdersplaats:
• Gebruik de daarvoor bestemde handgreep of handgrepen.
• Gebruik de trede(n).
• Spring niet van de vorkmachine om eraf te komen.
- Blijf altijd opletten tijdens het gebruik van de machine; luister niet naar de radio of muziek met een koptelefoon of oortjes.
- Rijd nooit met natte of vette handen of schoenen.
- Stel voor meer comfort de stoel naar wens in en neem een goede positie in de rijpositie in.
- De bediener moet zich altijd in zijn normale positie op de bestuurdersplaats bevinden: Het is verboden om de armen en
benen en, in het algemeen, elk lichaamsdeel, buiten de bestuurdersplaats van de machine te laten uitsteken.
- Het gebruik van de veiligheidsgordel is verplicht, deze moet worden aangepast aan de maat van de bestuurder.
- De bedieningselementen mogen in geen geval worden gebruikt voor niet voorziene doeleinden (bijv.: Laten zaken of
stijgen van de machine, etc.).
- In het geval dat de bedieningselementen zijn uitgerust met een geforceerde aandrijving (hendelvergrendeling), is het
verboden om de rijpositie te verlaten zonder deze bedieningselementen in neutraal te zetten.
- Het is verboden passagiers te vervoeren, zowel op de machine als in de bestuurderscabine.
C - MILIEU
- U moet de veiligheidsvoorschriften die ter plaatse van kracht zijn in acht nemen.
- Als de machine op een donkere plaats of voor avond-/nachtwerk gebruikt wordt, moet u ervoor zorgen dat deze uitgerust
is met werkverlichting.
- Zorg ervoor dat niets en niemand de ontwikkeling van de machine en de last belemmert tijdens het hanteren.
- Ervoor zorgen dat niemand in de buurt van het werkbereik van de machine kan komen of onder de lading door kan
lopen of gaan.
- Bij gebruik op een overdwarse helling moet men alvorens de mast op te tillen de voorschriften vermeld in de paragraaf:
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET HANTEREN VAN EEN LADING.
- Rijden op een longitudinale helling:
• rijd en rem voorzichtig.
• Verplaatsing ongeladen: De vorken of de voorzetapparatuur naar voren toe.
• Verplaatsing geladen: De vorken of de voorzetapparatuur naar achteren toe.
- Houd rekening met de afmetingen van de machine en de last voordat u een smalle of lage doorgang ingaat.
- Betreed nooit een laadbrug zonder te controleren:
• Dat deze correct is opgesteld en afgemeerd.
• Dat de machine waarmee de brug in contact is (wagen, vrachtwagen, etc.) niet kan bewegen.
• Dat deze brug is ontworpen voor het totale gewicht van de eventueel beladen machine.
• Dat deze as is ontworpen voor het formaat van de machine.
- Nooit op een loopbrug, een vloer of in een goederenlift gaan voordat men heeft gecontroleerd of deze wel groot genoeg
zijn voor en het gewicht van de hoogwerker kunnen dragen, eventueel met zijn lading en of ze zich in goede staat bevinden.
- Pas op voor laadperrons, sleuven, steigers, zachte grond, mangaten.
- Zorg ervoor dat de grond stabiel en stevig is onder de wielen voordat u de last optilt.
- Zorg ervoor dat de steiger, laadvloer, paal of grond de last kan dragen.
3 - ONDERHOUD).
BELANGRIJK
Verander in geen geval de stoel terwijl de machine in beweging is.
verwarmingsroosters te voorkomen.
1 - 7