WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
"H" en druk dan zoals getoond de
achterzijde van het zadel omlaag om
te vergrendelen.
1. Sleuf "H"
7. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-31.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de
hoge stand.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken "L" is uitge-
lijnd met het referentiemerkteken.
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken "L"
3. Referentiemerkteken
5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond.
2
1
3
1. Uitsteeksel
2. Afdekpaneel zadelbevestiging
3. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
3-34
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
"L" en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
1. Sleuf "L"
7. Installeer het duozadel.
OPMERKING
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
3