12.5.2 Proefdraaien
12.6 De buitenunit starten
2MXM68+3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
4P600463-1C – 2020.08
▪
Eén of meerdere leds blijven branden: abnormale stop (volg de
diagnoseprocedures op de achterkant van de rechter zijplaat en raadpleeg de
servicehandleiding).
Voorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het opgegeven bereik
vallen.
Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of verwarmen.
Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de instructies in de
gebruiksaanwijzing van de binnenunit om te controleren of alle functies en
onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare temperatuur. In de
verwarmingsstand, selecteer de hoogst programmeerbare temperatuur.
2 Meet de temperatuur aan de inlaat en uitlaat van de binnenunit nadat de unit
een 20-tal minuten draait. Het verschil moet groter dan 8°C (koelen) of 20°C
(verwarmen) zijn.
3 Controleer eerst de werking van elke unit afzonderlijk, en vervolgens ook de
gelijktijdige werking van alle binnenunits. Controleer zowel verwarmen als
koelen.
4 Stel de temperatuur op een normaal niveau in wanneer het proefdraaien
beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de verwarmingsstand: 20~24°C.
INFORMATIE
▪
Indien nodig kan proefdraaien worden gedeactiveerd.
▪
Nadat de unit is uitgeschakeld, kan ze pas na 3 minuten weer worden gestart.
▪
Wanneer het proefdraaien in de verwarmingsstand meteen na het activeren van
de veiligheidsonderbreker wordt begonnen, wordt in sommige gevallen ongeveer
15 minuten geen lucht uitgeblazen om de unit te beschermen.
▪
Gebruik alleen de airconditioner bij het proefdraaien. Gebruik de Hybride voor
Multi of de warmtapwatergenerator NIET bij het proefdraaien.
▪
Tijdens het koelen kan er zich ijs vormen op de gasafsluiter of op andere
onderdelen. Dit is normaal.
INFORMATIE
▪
De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze uitgeschakeld is.
▪
Wanneer de stroom wordt hersteld na een stroompanne, werkt de unit verder in
de eerder geselecteerde stand.
Zie de installatiehandleiding van de binnenunit voor meer informatie over de
configuratie en inbedrijfstelling van het systeem.
12
Inbedrijfstelling
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur
67