6.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten
2MXM68+3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
4P600463-1C – 2020.08
▪
Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de vereisten inzake de
serviceruimte.
a
d
c
a
Zeewind
b
Gebouw
c
Buitenunit
d
Afscherming tegen wind
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden en voor
omgevingstemperaturen van:
Koelstand
–10~46°C droge bol
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat de buitenunit
NOOIT ingesneeuwd raakt.
c
a
Afdakje tegen de sneeuw
b
Voetstuk
c
Belangrijkste windrichting
d
Luchtuitlaat
Voorzie best minstens 150 mm vrije ruimte onder de unit (300 mm in streken waar
veel sneeuw valt). De unit moet bovendien ook minstens 100 mm boven de
maximaal verwachte sneeuwhoogte geplaatst zijn. Voorzie indien nodig een
verhoging. Zie
"6.3 De buitenunit
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een installatieplaats te
selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft op de unit. Wanneer de sneeuw
zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de
sneeuw gehinderd kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de
sneeuw en een voetstukje.
d
c
b
Verwarmstand
–15~24°C droge bol
a
c
b
4
monteren" [
6
Installatie van de unit
|
30] voor meer informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29