BS/4
DeltaSol
®
Aanwijzing:
De aansluiting op de voeding dient altijd de laatste
stap bij de installatie te zijn!
R1
1 (1) A (
1
(1) A (100 ... 240) V~
R2
N
12
13
14
15
Aardings- en verbruikersklemmen
Temp. Sensor
Pt1000
S1
S2
1
2
3
4
5
Sensorklemmen S1 ... S4
1.3 Datacommunicatie / bus
VBus
®
Aansluitklemmen
100 ... 240) V~
R2
N
R1
N
L
16
17
18
19
20
S3
S4
6
7
8
De stroomvoorziening van de regelaar dient via een externe
netschakelaar te worden geregeld. De voedingsspanning
moet 100 ... 240 V~ (50 ... 60 Hz) bedragen. Flexibele ka-
bels moeten met de meegeleverde trekontlastingen en de
bijbehorende schroeven op de behuizing worden gefixeerd.
De regelaar is voorzien van twee halfgeleiderrelais, waaraan
de verbruikers, zoals pompen, ventielen enz. kunnen worden
aangesloten:
•
Relais 1
18 = geleider R1
17 = nulleider N
13 = aardingsklem
De stroomaansluiting wordt bij de volgende klemmen
gemaakt:
19 = nulleider N
20 = geleider L
12 = aardingsklem
Die temperatuursensoren (S1 tot S4) moeten met
willekeurige polariteit aan de volgende klemmen worden
aangesloten:
1 / 2 = sensor 1 (bv. sensor collector)
3 / 4 = sensor 2 (bv. sensor boiler)
5 / 6 = sensor 3 (bv. sensor boiler boven)
7 / 8 = sensor 4 (bv. sensor terugstroom)
Alle Pt1000-temperatuursensoren zijn aan de punt voor-
zien van een platina meetelement. De weerstand van het
meetelement verandert in relatie tot de temperatuur (zie
tabel in hoofdst. 5).
Het verschil tussen de sensortypes FKP en FRP bestaat
alleen uit het isolatiemateriaal. Het isolatiemateriaal van de
FKP-sensorkabel is bestand tegen hogere temperaturen,
daarom dienen FKP-sensoren als collectorsensoren te
worden gebruikt. FRP-sensoren zijn het beste geschikt voor
gebruik als boiler- of buisleidingssensor.
De regelaar is voorzien van een VBus
catie en voor energievoorziening van externe modules. De
VBus
®
-kabels kunnen met willekeurige polariteit op de met
„VBus" aangegeven klemmen worden aangesloten. Er kunnen
één of meerdere VBus
-modules worden aangesloten, bv.
®
•
GA3 groot display, SD3 smart display
•
DL2 Datalogger
•
Interfaceadapter VBus
®
/ USB of VBus
•
Interfaceadapter VBus
/ PWM
®
•
AM1 Alarmmodule
•
WMZ warmteverbruiksmeter
Met de DL2 Datalogger of een interfaceadapter kan de re-
gelaar op een PC of computernetwerk worden aangesloten.
Met de ServiceCenter Software (RSC) kunnen de gegevens
van de regelaar worden uitgelezen. De software maakt een
gemakkelijke functiecontrole van het systeem mogelijk. Voor
de parameterinstelling van de regelaar op afstand wordt
binnenkort extra software ter beschikking gesteld die ge-
download kan worden.
•
Relais 2
16 = geleider R2
15 = nulleider N
14 = aardingsklem
voor datacommuni-
®
®
/ LAN
5 |