7.9
Ontkoppeling van de probe
Als de probe wordt losgekoppeld van de monitor, dan:
•
Stopt de flowmonitoringmodus als er geen geschikte drukgolf is voor de
drukmonitoringmodus.
•
Als er een geschikte drukgolf is, gaat de monitoring door in drukmonitoringmodus
en:
•
Als de kalibratie binnen de geschikte periode ligt, zijn de cardiac output op basis van druk en
de afgeleide resultaten beschikbaar tot de kalibratieperiode is verstreken.
Als er bij gebruik met aangesloten druklijn gedurende vijf minuten geen drukgolfsignaal wordt
gedetecteerd, stopt de drukgolfmodus en het Geen probe-scherm wordt weergegeven. Als er geen
geldige kalibratie is moet het gaan uitschakelen.
Kalibratie kan via de probe worden overgebracht naar een ander TrueVue-systeem als de monitoring
van de patiënt wordt ovegebracht, door opnieuw aansluiten van de probe naar het nieuwe TrueVue-
systeem. Onder deze omstandigheden, is het wellicht niet direct nodig om de probe opnieuw in te
brengen, tenzij het klinisch geïndiceerd is.
Pagina 29