Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

18 Uitgebreide functies

18.5 Event trigger

Resetten van de meetwaarden
• Kies het lijst-item Meetw. resetten.
• Druk op ENTER.
De meetwaarde-output simuleert voor de duur van het signaal een rustende applicatie. De daadwerkelijk gemeten
stromingssnelheid wordt genegeerd en de meetwaarde wordt op nul gezet. Alle waarden van de meetgrootheden die zijn
afgeleid van de stromingssnelheid en de waarden van de rekenkanalen bedragen dus ook nul.
De transmitter vervolgt de meting als niet meer is voldaan aan de voorwaarde voor de afstandsbestuurde functie.
• Kies de ingang waarlangs de afstandsbestuurde functie geactiveerd moet worden.
• Druk op ENTER.
• Om de afstandsbestuurde functie te deactiveren, kiest u Geen toewijzing.
• Druk op ENTER.
Resetten van de totalizers
• Kies het lijst-item Total. op 0 zetten.
• Druk op ENTER.
De cijfers op de totalizers worden op nul gezet. De totalizers worden voor de duur van het signaal gedeactiveerd.
Het totaliseren begint opnieuw bij nul als niet meer is voldaan aan de voorwaarde voor de afstandsbestuurde functie.
Als de totalizers met de afstandsbestuurde functie op nul worden gezet, dan verschijnt tijdens de meting naast de
meetwaarde een H.
• Kies de ingang waarlangs de afstandsbestuurde functie geactiveerd moet worden.
• Druk op ENTER.
• Om de afstandsbestuurde functie te deactiveren, kiest u Geen toewijzing.
• Druk op ENTER.
Stoppen van de totalizers
• Kies het lijst-item Totalizer stoppen.
• Druk op ENTER.
De totalizers worden voor de duur van het signaal gestopt.
Het totaliseren wordt vervolgd bij de voor het laatst gemeten totalizerwaarde als niet meer is voldaan aan de voorwaarde
voor de afstandsbestuurde functie.
• Kies de ingang waarlangs de afstandsbestuurde functie geactiveerd moet worden.
• Druk op ENTER.
• Om de afstandsbestuurde functie te deactiveren, kiest u Geen toewijzing.
• Druk op ENTER.
18.5
Event trigger
Event trigger
Rx kiezen
Rx vrijgeven
Brongrootte
Functie definiëren
zie bijvoegsel A
Opties\Event trigger\Rx(-)
• Kies de event trigger.
Als de event trigger reeds is geïnstalleerd, dan verschijnt hij als volgt in beeld: Rx(+).
140
Opties
Er kunnen max. 4 onafhankelijk van elkaar event triggers
R1, R2, R3, R4 geactiveerd worden.
Event triggers kunnen b.v. worden gebruikt om:
– informatie over de lopende meting uit te voeren
– speciale afstandsbestuurde functies te activeren
– pompen of motoren in- en uit te schakelen
• Kies de programmavertakking Opties.
• Druk op ENTER.
2022-11-01, UMFLUXUS_G831ST-HTV1-3NL
FLUXUS G831ST-HT

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave