3005273-2022-11-02
Oversturing
7.2.2 Instellingen
Voorwaarden voor
instelling:
Naamgeving van extra temperatuursensoren
Met optie Oversturing kunnen de componenten binnen een bepaalde tijdsruimte gecontroleerd wor-
den. Dit kan benut worden tijdens service- en onderhoudswerkzaamheden. Om de functie te kunnen
gebruiken, mogen er geen actieve alarmen zijn op de VEX-unit.
Oversturing:
● Klik op de component die overgestuurd moet worden
● Selecteer Oversturing om te wisselen van normaal bedrijf.
● Voer de waarde in voor de parameter die gebruikt wordt voor het oversturen van de component.
● Klik op Oversturing om de ingevoerde waarde te activeren/op te slaan.
● Klik op de klok om de tijdsruimte in te stellen voor de tijd dat de oversturing actief moet zijn. (De
klok start met een tijdsruimte van 1 uur en wordt verhoogd met intervallen van 1 uur voor elke klik)
Oversturing wordt automatisch afgesloten wanneer de tijd verloopt of als de besturingsmodus weer op
Normaal wordt gezet.
Met de parameter Instellingen in het menu Unit worden de afzonderlijke componenten ingesteld. Klik
op de component om de instelling te bekijken en te wijzigen.
● Fabriek > Mechanisch: De component moet geselecteerd zijn.
● EXcon-modules > Configureren: De vereiste configuraties van de in- en uitgangen moeten uitge-
voerd zijn.
De extra sensoren kunnen naar wens aangeduid worden met letters of cijfers. De naam die hier wordt ver-
meld, is ook de naam die wordt weergegeven op de statuspagina onder Service > Unit > Status en waar
de sensoringangen worden geconfigureerd: EXcon-modules > Configureren > Temperatuur/druk
92/124
Service-instellingen