3005273-2022-11-02
2. Bediening en toegangscodes
Bediening
Gebruikersniveaus
2.1 Gebruikersomgevingen
2.1.1 Webgebruikersomgeving
Inlogprocedure
2.1.2 HMI Touch-bedieningspaneel
2.1.3 Modbus
2.1.4 LonWorks
De bediening van de VEX-unit is meestal geregeld met een aantal gebruikersomgevingen, afhankelijk
van de behoefte en de situatie. Wijzigingen die gemaakt worden met het HMI-bedieningspaneel zijn
onmiddellijk te zien in de browser, en vice versa. De bediening en instelling van de VEX-unit kunnen
zodoende flexibel plaatsvinden en aangepast aan de gegeven omstandigheden.
Via de webgebruikersinterface kan worden ingelogd als één van drie verschillende gebruikerstypen.
Deze zijn: gebruiker, installateur en service. Service is het hoogste niveau met de meeste rechten en
toegang tot de meeste instellingen. Verschillende gebruikerstypen en -niveaus worden niet gebruikt bij
bediening en bedrijf via BACnet of Modbus. Optioneel kan LonWorks ook gebruikt worden.
De VEX-unit kan worden ingesteld en geregeld via de EXcon-webgebruikersinterface, het EXcon HMI
Touch-bedieningspaneel, Modbus of BACnet. Optioneel kan LonWorks ook gebruikt worden. Dit ver-
eist dat er een LON-module geïnstalleerd wordt.
Via de webgebruikersomgeving kunnen alle functies van de VEX-unit geregeld en ingesteld worden. Af-
hankelijk van de behoefte en het gebruikerstype kan er worden ingelogd op een van de drie gebruikersni-
veaus met bijbehorende wachtwoord en rechten.
1. Open een browser
2. Voer het IP-adres van de VEX-unit in (zie - Communicatie configureren)
3. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in (zie - Toegangscodes)
Op pagina's waar hulp beschikbaar is wordt de helpfunctie geopend en gesloten door een klik op de I
knop in de rechterbovenhoek.
Via de HMI is het mogelijk om instellingen te maken voor de basisfuncties. De HMI kan gemonteerd
worden bij de VEX-unit of in de ruimte als ruimtebediening.
Zie voor het maken van instellingen en de bediening met de HMI de handleiding van EXcon HMI
Touch.
Configuratie en bediening van Modbus wordt uitgevoerd met het door de gebruiker gekozen configuratie-
programma.
Voor meer informatie en een overzicht van de parameters, zie het Modbus protocol.
Configuratie en bediening van LonWorks wordt uitgevoerd met het door de gebruiker gekozen configura-
tieprogramma.
7/124
Bediening en toegangscodes