3005273-2022-11-02
Zomernachtkoeling
met ruimtetempera-
tuursensor
Zomernachtkoeling
zonder ruimtetem-
peratuursensor
6.4.5 RHP-verwarming en warmte-instelling
Verwarming
Energiespaarfunctie
Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan.
Als de unit geconfigureerd is met een ruimtetemperatuursensor controleert deze de ruimtetemperatuur
continu en start de VEX-unit naar behoefte voor het ingestelde Start-/stoptijdpunt
Als de unit niet met een ruimtesensor geconfigureerd is, maar alleen een temperatuursensor voor de
afvoerlucht heeft, start de VEX-unit op het ingestelde Starttijdstip. De unit blijft 10 minuten in werking
en tijdens deze periode wordt de huidige ruimte-/afvoerluchttemperatuur gemeten.
Als aan de voorwaarden voor zomernachtkoeling voldaan wordt, blijft de VEX-unit in werking tot aan
de stopvoorwaarden voldaan wordt.
Als niet aan de voorwaarden voor zomernachtkoeling voldaan wordt, stopt de VEX-unit na 10 minuten
in werking te zijn geweest. Deze opstart vindt slechts één maal plaats en wel op het ingesteldeStart-
tijdpunt.
Dit tabblad is alleen beschikbaar indien onder: Fabriek>Configuratie>Mechanisch, is gekozen voor
DX-koeling en RHP-warmtepomp (geïntegreerde warmtepomp).
Wanneer de warmtepomp (RHP) in bedrijf is om voor de installatie warmte te genereren, werken de com-
pressoren als warmtepomp en leveren ze warmte die wordt aangevoerd in de toevoerlucht.
De instellingen Buitentemp. 1-4 stop moeten voorkomen dat de compressoren of koelstappen wor-
den ingeschakeld als de buitentemperatuur lager is dan de ingestelde waarde. Zo wordt gewaarborgd
dat er niet meer compressoren in werking zijn dan noodzakelijk is om de gewenste temperatuur in het
toevoerluchtkanaal of de ruimte op peil te houden.
74/124
Installateursinstellingen