Pagina 4
3005273-2022-11-02 7.2.10. Warmteterugwinning, platenwarmtewisselaar................111 Kruisstroomwisselaar........................111 Druk kruisstroomwisselaar......................112 Tegenstroomwisselaar (druk)...................... 113 Tegenstroomwisselaar (druk)...................... 115 Rotatiewarmtewisselaar......................116 Rotatiewarmtewisselaar (met drukontdooiing)................117 7.2.11. Accessoires voor automatische lekkagecontrole (ALC) bij aanschaf van unit......118 7.2.12. Rendement ..........................119 7.3. Master, Fan IO en Extension......................120 EXcon-modules, klemmenoverzicht ...................120 7.4.
Pagina 5
Volg de aanwijzingen in de handleiding om de veiligheid van het personeel en materieel alsmede een juiste werking van de VEX-unit veilig te stellen. EXHAUSTO A/S is niet aansprakelijk voor schaden die te wijten zijn aan het gebruik van het product op een wijze die in strijd is met de aanwijzingen en in- structies in deze handleiding.
Pagina 6
Productinformatie 3005273-2022-11-02 1.1 Softwareversie Software version Denne vejledning er gældende for følgende version og op efter: ● Master SW version: AE 6.31 ● HMI Touch panel SW: 1.42 Den aktuelle software version for VEX-aggregatet kan ses på web brugerfladen i menuen: Bruger > Om styringen.
Pagina 7
Bediening en toegangscodes 3005273-2022-11-02 2. Bediening en toegangscodes Bediening De bediening van de VEX-unit is meestal geregeld met een aantal gebruikersomgevingen, afhankelijk van de behoefte en de situatie. Wijzigingen die gemaakt worden met het HMI-bedieningspaneel zijn onmiddellijk te zien in de browser, en vice versa. De bediening en instelling van de VEX-unit kunnen zodoende flexibel plaatsvinden en aangepast aan de gegeven omstandigheden.
Pagina 8
Via de webgebruikersomgeving kunnen de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het gebruikersni- zigen veau gewijzigd worden. Voor nadere informatie, zie: Gebruiker > Internet > Inloggen. Om het wachtwoordt voor het installateurs- en serviceniveau te wijzigen, is inloggen op fabrieksniveau vereist. Neem contact op met EXHAUSTO voor aanvullende informatie. Stap Handeling Schermbeeld Inloggen via een webbrowser op fabrieksniveau: Fa- briek >...
Pagina 9
Communicatie configureren 3005273-2022-11-02 3. Communicatie configureren 3.1 HMI Touch-bedieningspaneel HMI Touch-bedie- Controleer of de kabel tussen de HMI en de Master correct aangesloten is, zoals hieronder afgebeeld. ningspaneel aan- sluiten 1. Schakel de Master in 2. Controleer of er licht is in het display op de HMI. 3.
Pagina 10
Communicatie configureren 3005273-2022-11-02 Stap Actie Voer de LOGIN-code in en selecteer om de geselecteerde parameter in te stellen. 3.2 Software updaten 3.2.1 Software updaten via het HMI-aanraakpaneel Gebruik een SD- Wanneer de software in de VEX-unit geüpdatet moet worden, vindt dit plaats via een SD-geheugen- kaart kaart.
Pagina 11
Communicatie configureren 3005273-2022-11-02 3.3.2 Configuratie ZONDER router Als de communicatie geconfigureerd wordt ZONDER router moet de pc ingesteld worden op Statisch IP-adres. Met de HMI wordt het IP-adres eveneens ingesteld op Statisch en het gewenste IP-adres wordt ingesteld (bijvoorbeeld 192.168.1.100). * Gele LED: Brandt als de LAN-verbinding OK is.
Pagina 12
Communicatie configureren 3005273-2022-11-02 Stap Actie Selecteer TCP/IPv4 Internet Protocol Versie 4), kies eigenschappen. Selecteer Gebruik volgende IP-adres en voer het IP-adres in dat de netwerkkaart moet hebben. (bijv.: 192.168.1.100) Het IP-adres mag niet hetzelfde zijn als het adres dat ingesteld is in de regeling, maar moet binnen hetzelfde netwerkmasker liggen.
Pagina 13
Communicatie configureren 3005273-2022-11-02 3.3.3 Start de internetbrowser De regeling van de VEX-unit via de webinterface ondersteunt: ● Internet Explorer 10 en 11 (geen compatibiliteitsweergave) ● Edge ● Chrome ● Firefox Stap Actie Start de browser Voer het IP-adres in op de adresregel en druk op Enter De verbinding met EXcon Master is gemaakt als de inlogafbeelding wordt weergegeven.
Pagina 14
Opstarten van de VEX-unit naar bedrijfs- 3005273-2022-11-02 stand 4. Opstarten van de VEX-unit naar bedrijfsstand De stekkers in de Modbus verbinding mogen niet worden verwijderd of aangesloten als er spanning op de units staat. Beide Modbus-units moeten worden uitgezet voordat er wijzigingen worden aangebracht.
Pagina 15
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5. Gebruikersinstellingen 5.1 Gebruikersparameters De VEX-unit kan worden ingesteld om in verschillende behoeften te voorzien wat betreft temperatuur, luchtverversing, het loggen van alarmen, enz. Sommige instellingen worden slechts eenmaal gemaakt, andere zijn bedoeld voor kortere periodes. De EXcon-webinterface vormt het uitgangspunt voor de pa- rameters die beschreven worden.
Pagina 16
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.2.1 Snelheid Ventilatorsnelheid kiezen Stop VEX-unit is gestopt. ● Veiligheidsfuncties zijn continu actief. ● Klep naar de buitenlucht is gesloten. Opgelet: Bij instelling Stop is oversturen/starten van de VEX-unit mogelijk via de webgebruikersinterface, HMI-aanraakpaneel/handheld, BACnet of Modbus. Bij service en onderhoud moet de VEX-unit wordt gestopt met de ●...
Pagina 17
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Ventilatorsnelheid kiezen Kalender De VEX-unit werkt volgens de ingestelde kalender. ● De kalender biedt toegang tot de instelling van bedrijfstijden. Ook al is de VEX-unit gestopt volgens de ingestelde kalender, kan hij toch au- tomatisch worden gestart aan de hand van onderstaande instellingen. Installateur >...
Pagina 18
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Installateur > Zo- mernacht Instellingen Als onder: Installateur > Tempera- tuur > Zomernacht is gekozen: zomernachtkoeling, zal de VEX- unit starten volgens de ingestelde parameters voor zomernachtkoe- ling. Installateur > Extern hoog. Instellingen Als de digitale ingang voor Hoge snelheid geactiveerd is, start de VEX-unit en is deze gedurende de ingestelde tijd in bedrijf.
Pagina 19
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Weekprogramma instellen De hele week ● Bedrijf op dezelfde tijden elke dag van de week. Elke dag en weekend ● Bedrijf op dezelfde tijden van maandag tot en met vrijdag en andere tijden op zaterdag en zondag. Dagprogramma ●...
Pagina 20
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Er kan ook worden ingesteld voor welke periode het basisprogramma moet gelden. Instelling bedrijfsmodus - Basisbedrijfsmodus Stop De installatie is gestopt. De vorstbeveiliging en andere veiligheidsfuncties zijn actief. Lage snelheid De unit werkt volgens de instellingen voor lage snelheid (Installateur > Be- drijf >...
Pagina 21
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Dag kiezen - Schema opstellen Stap Actie Selecteer de dag en stel het schema op door bedrijfstijden en bedrijfsmodi in te stellen. Voor een beschrijving van de mogelijke bedrijfsstanden, zie hoofdstuk Basisprogramma Herhaal stap 1 voor elke dag van de week als verschillende instellingen voor verschillende dagen gewenst zijn.
Pagina 22
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Uitzonderingsmethode selecteren en instellen Niet actief De uitzondering is gedeactiveerd en niet in gebruik Datum De uitzondering is ingesteld op één specifieke datum. ● Begindatum ● Beginweekdag LET OP: Het is belangrijk dat de weekdag correct op de gekozen datum wordt ingesteld.
Pagina 23
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Er kunnen maximaal 10 perioden of datums (kalendernummers) worden ingesteld voor wanneer de uit- zondering actief moet zijn. Kalendernummer selecteren en instellen Niet actief Het kalendernummer is gedeactiveerd en niet in gebruik Datum Het kalendernummer is ingesteld op één specifieke datum. ●...
Pagina 24
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Als de tijdsruimte verlopen is, wordt het bedrijf automatisch voortgezet volgens het weekprogramma of de kalender. 5.3.1 Minuten instellen Verlengd bedrijf instellen Voer de waarden in de witte velden of gebruik de muis/cursor om de tijdsruimte te kiezen op de 'balk'. Druk op het symbool in de rechterbovenhoek voor meer informatie.
Pagina 25
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.4.1 Instelwaarde Instellen van temperatuurwaarde voor de gekozen regelmethode. De temperatuurwaarde kan worden in- gesteld voor elk van de vier regelstanden: ● Constante toevoerlucht ● Constante afvoerlucht ● Constante ruimte ● Constant verschil toevoer/afvoer Opgelet De gewenste regelmethode moet zijn geselecteerd als de temperatuurwaarde wordt ingesteld. De re- gelmethode wordt geselecteerd onder: Installateur >...
Pagina 26
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.5 Tijd en datum De parameters voor het menu Tijd en datum worden ingesteld voor de klok van de regeling. De klok wordt gebruikt bij het regelen van het gekozen bedrijfsprogramma en bij het loggen van alarmen. 5.5.1 Instellingen Tijd en datum instellen Handmatige instelling ●...
Pagina 27
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.6 Alarm en logboek Met de parameters in het menu Alarm en logboek worden alarmen en bedrijfsgegevens gelogd die zijn voorgekomen sinds de laatste start van de VEX-unit. Er wordt geregistreerd welke alarmen geacti- veerd zijn, welke de grenswaarden naderen evenals de geschiedenis van de bedrijfsgegevens. De ge- logde alarmen zijn beschikbaar via de webgebruikersomgeving of de HMI.
Pagina 28
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.6.2 Alarmlog Lijst met de 16 laatste alarmen in het systeem ● De tijd en datum van de alarmen worden getoond 5.6.3 Alarmoverzicht Alarmen die de aangegeven grenswaarden naderen, worden weergegeven op het tabblad Alarmweerga- ve. Als de grenswaarden overschreden worden, worden de desbetreffende alarmen verplaatst naar de lijst met huidige alarmen en het log wordt geactualiseerd.
Pagina 29
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.6.4 Gegevenslog De waarden voor de VEX-unit worden gedurende één week opgeslagen in een log-database Door het selecteren van gewenste groepen wordt weergegeven: ● Toevoerlucht (m /h) of (Pa) bij drukregeling ● Afvoerlucht (m /h) of (Pa) bij drukregeling ●...
Pagina 30
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.6.5 Status Lijst met de huidige alarmen in het systeem De afbeelding toont de huidige status en bedrijfstoestand van de VEX-unit. ● Waarden die zwart worden weergegeven tonen de huidige waarden. ● Waarden die paars worden weergegeven tonen de berekende waarden. Klik op de iconen/componenten voor meer info over de parameterinstellingen.
Pagina 31
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.7 Info over het regelsysteem De parameters in het menu Info regeling bevatten gegevens over de softwareversie die de VEX-unit regelt. 5.7.1 Versie ● De naam en het nummer van de softwareversie voor de regeling in de VEX-unit worden weergege- ven.
Pagina 32
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.8 Internet Met de parameters in het menu Internet kan de configuratie van het IP-adres worden weergeven en kunnen de e-mailcommunicatie en inloggegevens worden aangepast. 5.8.1 IP-adres Deze parameter toont het huidige IP-adres en de instellingen die gebruikt worden voor de communica- tie met de VEX-unit over een netwerk.
Pagina 33
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.8.2 E-mail Deze parameter wordt gebruikt voor het configureren van de e-mail-communicatie vanaf de VEX-unit. ● Bij storingen in de VEX-unit wordt automatisch een e-mail verzonden naar de contactpersoon. ● De parameter kan alleen via de webgebruikersomgeving ingesteld worden. Instellingen Waarden Beschrijvingen...
Pagina 34
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 Instellingen Waarden Beschrijvingen Info in e-mail abc... Voer een langer tekstbericht in, bijv. met een [364 tekens] beschrijving van de plaats waar de VEX-unit staat, wachtwoord, plaats van de toegangs- sleutels, contactpersonen, telefoonnummers, speciale omstandigheden, enz. Taal Nederlands, Deens, En- Kies een tal voor de tekst in de berichten die gels, Duits, Zweeds, vanaf de VEX-unit verstuurd worden.
Pagina 35
Gebruikersinstellingen 3005273-2022-11-02 5.8.3 Login Met deze parameter kan het wachtwoord gewijzigd worden, dat gebruikt wordt om in te loggen op de VEX-unit. Login en wachtwoord instellen ● Voer een wachtwoord in van minstens acht tekens en met hoofdletters en kleine letters, plus een cijfer en speciaal teken.
Pagina 36
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 6. Installateursinstellingen 6.1 Parameters installateur Bij de installatie moet een reeks parameters worden ingesteld om de gewenste werking van de VEX- unit te bereiken. Dit zijn parameters die de normale gebruiker zelden of nooit hoeft te kennen. De in- stallateur moet deze parameters controleren en instellen tijdens de installatie.
Pagina 37
0-10 V afvoerlucht slaaf Het toevoerluchtdebiet wordt geregeld via een extern 0-10 V- Geen EXHAUSTO-leverantie signaal en het afvoerluchtdebiet wordt afgeregeld op dezelfde waarde, met mogelijkheid tot verschuiving. 0-10 V toevoerlucht slaaf Het afvoerluchtdebiet wordt geregeld via een extern 0-10 V-...
Pagina 38
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Methode Beschrijving Constante De afvoerluchttemperatuur wordt constant op de ingestelde waarde ge- afvoerluchttemperatuur handhaafd. De minimum en maximum toevoerluchttemperatuur kan worden ingesteld. Constante De ruimtetemperatuur wordt constant op de ingestelde waarde gehand- kamertemperatuur haafd. De minimum en maximum toevoerluchttemperatuur kan worden ingesteld.
Pagina 39
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constante druk - ZONDER gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Normal moet gekozen zijn. instelling Ventilatorregeling (toevoerlucht/afvoerlucht): ● Lage snelheid: Instelwaarde instellen voor kanaaldruk bij lage snelheid. ● Hoge snelheid: Instelwaarde instellen voor kanaaldruk bij hoge snelheid. ●...
Pagina 40
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constante druk - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator houdt dezelfde snelheid (slaaf) aan als de toevoerluchtventilator. Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Er moet gemoduleerde recirculatielucht geselec- instelling teerd zijn. ● Fabriek > Configuratie > Mechanisch: Recirculatieklep moet geconfigureerd zijn. ●...
Pagina 41
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constante druk - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator is alleen in bedrijf bij VOC/CO -waarden boven Instelwaarde max. VOC/CO ● De uitlaatventilator houdt dezelfde snelheid (slaaf) aan als de toevoerluchtventilator. ● Bij gemeten waarden onder Instelwaarde min. VOC/CO is de uitlaatventilator gestopt en de VEX-unit werkt met volledige recirculatie.
Pagina 42
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constant luchtdebiet ● De toevoerlucht- en uitlaatventilatoren worden geregeld ten opzichte van het luchtdebiet dat gemeten wordt in het respectieve toevoerlucht- en afvoerluchtkanaal. ● De luchtdebieten worden gemeten/berekend door het verschil te meten tussen de statische en dyna- mische druk over de ventilatoren.
Pagina 43
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constant luchtdebiet - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator houdt dezelfde snelheid (slaaf) aan als de toevoerluchtventilator. Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Er moet gemoduleerde recirculatielucht geselec- instelling teerd zijn. ● Fabriek > Configuratie > Mechanisch: Recirculatieklep moet geconfigureerd zijn. ●...
Pagina 44
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constant luchtdebiet - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator is alleen in bedrijf bij VOC/CO -waarden boven Instelwaarde max. VOC/CO ● De uitlaatventilator houdt dezelfde snelheid (slaaf) aan als de toevoerluchtventilator. ● Bij gemeten waarden onder Instelwaarde min. VOC/CO is de uitlaatventilator gestopt en de VEX-unit werkt met volledige recirculatie.
Pagina 45
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Mogelijke instellin- ● Afvoerlucht slaaf - ZONDER gemoduleerde recirculatielucht ● Afvoerlucht slaaf - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) ● Afvoerlucht slaaf - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ZONDER gemoduleerde recirculatielucht Voor deze drie instellingen geldt dat: Max. luchtdebiet Het luchtdebiet heeft voorrang boven de ingestelde instelwaarde voor druk/snelheid, d.w.z. dat wan- neer de instelwaarde voor de druk niet gehaald wordt voordat het ingestelde maximum luchtdebiet be- reikt wordt, het luchtdebiet een verdere verhoging van de ventilatorsnelheid beperkt.
Pagina 46
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Afvoerlucht slaaf - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Er moet gemoduleerde recirculatielucht geselec- instelling teerd zijn. ● Fabriek > Configuratie > Mechanisch: Recirculatieklep moet geconfigureerd zijn. ● Selecteer het veld Recirculatielucht VOC/CO Ventilatorregeling (toevoerlucht/afvoerlucht): ●...
Pagina 47
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Afvoerlucht slaaf - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator is alleen in bedrijf bij VOC/CO -waarden boven Instelwaarde max. VOC/CO ● Bij gemeten waarden onder Instelwaarde min. VOC/CO is de uitlaatventilator gestopt en de VEX-unit werkt met volledige recirculatie. Zie onderstaande afbeelding. Bedrijf Toevoerluchtventilator Stop...
Pagina 48
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Toevoerlucht slaaf ● De aftoevoerluchtventilator wordt geregeld ten opzichte van de druk in het afvoerluchtkanaal en de toevoerluchtventilator wordt geregeld als slaaf van de afvoerluchtventilator met de mogelijkheid van verschuiving. ● De VEX-unit moet voorzien zijn van een druktransmitter van het type PTH in het afvoerluchtkanaal. Mogelijke instellin- ●...
Pagina 49
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Mogelijke instellin- ● Constant VOC/CO - ZONDER gemoduleerde recirculatieluchtAfvoerlucht slaaf – MET ge- moduleerde recirculatielucht (recirculatie) Voor de instelling geldt dat: Min. luchtdebiet Opgelet: Het minimum luchtdebiet kan niet lager worden ingesteld dan 15% van het maximum lucht- debiet.
Pagina 50
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Mogelijke instellin- ● Fan optimiser - ZONDER gemoduleerde recirculatielucht ● Fan optimiser - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) ● Fan optimiser - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ZONDER ge- moduleerde recirculatie Voor deze drie instellingen geldt dat: Oversturen toevoer- lucht Brand Nee: Geen actieve oversturing bij brandalarm.
Pagina 51
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Fan optimiser - ZONDER gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Normal moet gekozen zijn. instelling Ventilatorregeling (toevoerlucht/afvoerlucht): ● Fan optimiser oversturing toevoerlucht/afvoerlucht, zie het schema "Geldt voor alle drie instellin- gen" Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. 51/124...
Pagina 52
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Fan optimiser - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Er moet gemoduleerde recirculatielucht geselec- instelling teerd zijn. ● Fabriek > Configuratie > Mechanisch: Recirculatieklep moet geconfigureerd zijn. ● Selecteer het veld Recirculatielucht VOC/CO Ventilatorregeling (toevoerlucht/afvoerlucht): ●...
Pagina 53
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Fan optimiser - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator is alleen in bedrijf bij VOC/CO -waarden boven Instelwaarde max. VOC/CO ● Bij gemeten waarden onder Instelwaarde min. VOC/CO is de uitlaatventilator gestopt en de VEX-unit werkt met volledige recirculatie. Zie onderstaande afbeelding. Bedrijf Toevoerluchtventilator Stop...
Pagina 54
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Fan optimiser slaaf ● Het luchtdebiet/de ventilatorsnelheid worden individueel geregeld in de toevoerlucht met een 0-10 V- signaal van de Belimo Fan Optimiser. ● Wanneer de uitlaatventilator in werking is, volgt deze de toevoerluchtventilator met een verschuiving (+/- %). Mogelijke instellin- ●...
Pagina 55
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Fan optimiser slaaf - ZONDER gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Normal moet gekozen zijn. instelling Ventilatorregeling (afvoerlucht): ● Verschuiving: De afvoerlucht volgt het toevoerluchtdebiet, met verschuiving van de ingestelde waarde ● Fan optimiser oversturing afvoerlucht, zie het schema "Geldt voor alle drie instellingen" Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan.
Pagina 56
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Fan optimiser slaaf - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Er moet gemoduleerde recirculatielucht geselec- instelling teerd zijn. ● Fabriek > Configuratie > Mechanisch: Recirculatieklep moet geconfigureerd zijn. ● Selecteer het veld Recirculatielucht VOC/CO Ventilatorregeling (afvoerlucht): ●...
Pagina 57
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Fan optimiser slaaf - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator is alleen in bedrijf bij VOC/CO -waarden boven Instelwaarde max. VOC/CO ● Bij gemeten waarden onder Instelwaarde min. VOC/CO is de uitlaatventilator gestopt en de VEX-unit werkt met volledige recirculatie. Zie onderstaande afbeelding. Bedrijf Toevoerluchtventilator Stop...
Pagina 58
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constante motorsnelheid % ● De snelheid van de ventilatoren wordt individueel geregeld op basis van de ingestelde waarden voor het toerental. Mogelijke instellin- ● Constante motorsnelheid % - ZONDER gemoduleerde recirculatielucht ● Constante motorsnelheid % - MET gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) ●...
Pagina 59
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constante motorsnelheid % - ZONDER gemoduleerde recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator houdt dezelfde snelheid (slaaf) aan als de toevoerluchtventilator. Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Instellingen: Er moet gemoduleerde recirculatielucht geselec- instelling teerd zijn. ● Fabriek > Configuratie > Mechanisch: Recirculatieklep moet geconfigureerd zijn. ●...
Pagina 60
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Constante motorsnelheid % - MET VOC/CO Intermitterende recirculatielucht (recirculatie) ● De uitlaatventilator is alleen in bedrijf bij VOC/CO -waarden boven Instelwaarde max. VOC/CO ● De uitlaatventilator houdt dezelfde snelheid (slaaf) aan als de toevoerluchtventilator. ● Bij gemeten waarden onder Instelwaarde min. VOC/CO is de uitlaatventilator gestopt en de VEX-unit werkt met volledige recirculatie.
Pagina 61
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 6.3.2 Dynamische druk aDCV De functie Dynamische druk (aDCV) is een energiezuinige regelmethode die de dynamische kanaaldruk regelt op basis van de luchtstroom. In tegenstelling tot het type Constante druk, houden de regelaars bij Dynamische druk (aDCV) ook re- kening met de werkelijke luchtstroom in de drukberekeningen en berekenen ze een nieuwe instelwaarde voor de druk: ●...
Pagina 62
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Ventilatorregeling (toevoerlucht/afvoerlucht): ● Max. luchtdebiet: Maximum luchtdebiet instellen. ● Min. luchtdebiet: Minimum luchtdebiet instellen. ● Max. druk: Maximale druk instellen. ● Min. druk: Minimumdruk instellen. Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. Tips voor het in be- Als het systeem wordt ingeregeld terwijl aDCV ingeschakeld is, zullen het luchtdebiet en de kanaaldruk drijf stellen met 'Dy- zich voortdurend aan het systeem aanpassen, wat veel tijd in beslag neemt.
Pagina 63
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 ● Bij dalende buitentemperatuur kan de ventilatorsnelheid verlaagd worden conform de ingestelde curve. ● De ingestelde waarde wordt verschoven volgens de ingestelde gecompenseerde instelwaarde als de buitentemperatuur binnen de ingestelde compensatiecurve ligt. ● De buitentemperatuur wordt gemeten met een buitentemperatuursensor of een sensor in de bui- tenluchtinlaat.
Pagina 64
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Instelling alarmre- ● De twee digitale uitgangen worden geconfigureerd onder EXcon-modules > Configureren > Di- lais gitaal in/uit. B-alarm De digitale uitgang die geconfigureerd is voor het B-alarmrelais, volgt de B-alarmen. Lage snelheid/hoge De digitale uitgang die geconfigureerd is voor het B-alarmrelais, volgt snelheid volgen de lage snelheid.
Pagina 65
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Voorwaarden voor ● De digitale ingang wordt geconfigureerd onder: EXcon-modules > Configureren > Digitaal in/uit instelling - Hoge snelheid. Extern hoge ingang ● Nalooptijd Stel de tijd in waarbij de VEX-unit met hoge snelheid moet werken. Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. 6.4 Temperatuur 6.4.1 Regeling Via deze parameter in het menu Temperatuur is het mogelijk om de temperatuur te regelen.
Pagina 66
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 ● De temperatuur wordt geregeld aan de hand van de constante toevoerluchttemperatuur, zoals geme- ten door de sensor in het toevoerluchtkanaal. ● De instelwaarde voor de toevoerluchttemperatuur wordt ingesteld onder:Gebruiker > Temperatuur > Instelwaarde. Temperatuurregeling: ● Correctie kamertemperatuursensor: Correctiewaarde voor de kamertemperatuursensor instellen. Instelbereik +/-3°C.
Pagina 67
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Temperatuurregeling: ● Correctie kamertemperatuursensor: Correctiewaarde voor de kamertemperatuursensor instellen. Instelbereik +/-3°C. ● Max. toevoerlucht: Max. toegestane temperatuur voor toevoerlucht instellen ● Min. toevoerlucht: Min. toegestane temperatuur voor toevoerlucht instellen Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. Constante ruimte ●...
Pagina 68
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 ● De temperatuur wordt geregeld aan de hand van het verschil tussen de toevoerlucht- en afvoerlucht- temperatuur. Temperatuurregeling: ● Correctie kamertemperatuursensor: Correctiewaarde voor de kamertemperatuursensor instellen. Instelbereik +/-3°C. ● Max. toevoerlucht: Max. toegestane temperatuur voor toevoerlucht instellen ● Min. toevoerlucht: Min. toegestane temperatuur voor toevoerlucht instellen Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan.
Pagina 69
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 ● De VEX-unit start met geopende recirculatieluchtklep en recirculeert zo de lucht in de ruimte. ● De gerecirculeerde lucht wordt verwarmd door het verwarmingselement. Voorwaarden voor ● Fabriek > Configuratie > Mechanisch: Recirculatieklep moet gekozen zijn instelling ● Excon-modules > Configureren > Temperatuur/druk: Ruimtesensor moet geconfigureerd zijn (Ka- mertemperatuur) ●...
Pagina 70
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Voorwaarden voor Een van de volgende koelmethoden moet geïnstalleerd en geconfigureerd zijn: instelling ● Waterkoeling ● Externe DX-koeling Koelinginstelling: ● Minimum toevoerlucht: Instelwaarde voor minimum toevoerluchttemperatuur als koeling actief is. ● Buitentemperatuur stop: Bij een buitentemperatuur onder de ingestelde waarde wordt de koeling gestopt.
Pagina 71
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 DX-koeling/DX-koeling en RHP-warmtepomp Voorwaarden voor De volgende koelmethode moet geïnstalleerd en geconfigureerd zijn: instelling ● DX-koeling ● DX-koeling en RHP-warmtepomp Koelinginstelling: ● Minimum toevoerlucht: Instelwaarde voor minimum toevoerluchttemperatuur als koeling actief is. ● Buitentemperatuur 1 stop: Compressor 1 wordt gestopt als de buitentemperatuur lager is dan stoptemperatuur 1.
Pagina 72
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Energiespaarfunctie De instellingen Buitentemp. 1-4 stop moeten voorkomen dat de compressoren of koelstappen wor- den ingeschakeld als de buitentemperatuur lager is dan de ingestelde waarde. Zo wordt gewaarborgd dat er niet meer compressoren in werking zijn dan noodzakelijk is om de gewenste temperatuur in het toevoerluchtkanaal of de ruimte op peil te houden.
Pagina 73
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 6.4.4 Zomernacht (vrije koeling) Via deze parameter in het menu Temperatuur kan een ruimte gekoeld worden met de buitenlucht zon- der toepassing van actieve koeling. De functie Zomernacht kan alleen gekozen worden als er een buitentemperatuursensor geïnstalleerd is en bij de volgende temperatuurregelmethoden: ●...
Pagina 74
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. Zomernachtkoeling Als de unit geconfigureerd is met een ruimtetemperatuursensor controleert deze de ruimtetemperatuur met ruimtetempera- continu en start de VEX-unit naar behoefte voor het ingestelde Start-/stoptijdpunt tuursensor Zomernachtkoeling Als de unit niet met een ruimtesensor geconfigureerd is, maar alleen een temperatuursensor voor de zonder ruimtetem- afvoerlucht heeft, start de VEX-unit op het ingestelde Starttijdstip.
Pagina 75
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 In het gekozen voorbeeld zijn alle 4 compressoren in werking bij buitentemperaturen boven 19°C. Compressor 1 wordt Compressor 4 Vrijgegeven Stop vrijgegeven voor be- Compressor 3 Vrijgegeven Stop drijf bij buitentempe- Compressor 2 Vrijgegeven Stop raturen boven 13°C Compressor 1 Vrijgegeven Stop Compressor 2 wordt...
Pagina 76
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Instelling zomer/winter: ● Instelling zomer/winter: Selecteer door aan te kruisen dat de compensatie actief moet zijn. ● Winterstart: Buitentemperatuur voor starten van wintercompensatie instellen. ● Wintermaximum: Buitentemperatuur voor maximum wintercompensatie instellen. ● Wintertemperatuurverschil Het aantal graden instellen waarmee de temperatuurinstelwaarde voor de toevoerlucht verhoogd wordt bij max.
Pagina 77
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 ● De regelmethode kan wisselen tussen constante ruimtetemperatuur in de winterbedrijfsmodus en constante toevoerluchttemperatuur in de zomerwerkstand. Zomer-/winterwisseling: ● Uit: Er wordt niet van bedrijfsmethode gewisseld ● Buitentemperatuur: snelheid: Instelwaarde instellen voor kanaaldruk bij hoge snelheid. ● Zomer: Regelmethode ●...
Pagina 78
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 De functie kan ook gebruikt worden bij rookevacuatie en fireman-stop, indien er een omschakelaar met 3 standen geïnstalleerd en geconfigureerd is. ● De functie wordt geactiveerd als de digitale ingang Brandalarm (brandinstelpuntwordt geopend. Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Digitaal in/uit Brandalarm (brandinstelpunt) moet geconfigu- instelling reerd zijn.
Pagina 79
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 De functie kan ook gebruikt worden bij rookevacuatie. Opgelet Volgens DS428 moet de werking van de klep automatisch worden getest en de klep worden bediend, minimaal om de 7 dagen. De test moet echter handmatig één maal per jaar worden uitgevoerd. Test met één digita- Voor test van brandklep: le ingang...
Pagina 80
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. Als de rookevacuatieklep gesloten is, staat deze op ieder moment tegenover de brandkleppen. 6.7.3 Rookevacuatie ● De functie wordt geactiveerd als de digitale ingang Rookevacuatiefunctie/externe bypass wordt ge- opend. Voorwaarden voor ●...
Pagina 81
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Internetverbinding DHCP ● Selecteer DHCP. Het IP-adres wordt toegewezen vanaf de DHCP-server binnen het lokale net- werk of via internet. Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. Statische internetverbinding De installateur voert de volgende communicatieparameters in: ●...
Pagina 82
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Modbus/RTU instellen ● Modbus-adres ● Baudrate (9600, 19200, 38400 baud) ● Startbit – Instelbereik: 1 ● Stopbit – Instelbereik: 1 of 2 ● Pariteit – Instelbereik: Geen, Even, Oneven Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. 6.8.3 LON Als gekozen is voor LON is het mogelijk om de informatie te zien over de LON-gateway.
Pagina 83
Kies de gewenste taal 6.10 Instelling 6.10.1 Downloaden ● Fabrieksinstellingen die worden geladen via de knop Downloaden zijn de EXHAUSTO-fabrieksin- stellingen die zijn opgeslagen onder EXcon-modules > Fabriek > Downloaden/opslaan. ● Fabrieksinstellingen kunnen ook ingelezen worden met de handheld, zie de handleiding: EXcon Handheld - Menu's en alarmen.
Pagina 84
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Er mag slechts één .txt-bestand op de SD-kaart staan. Als er ook een update-pro- gramma (xxx.tar.gz en xxx.crc) op de kaart staat, worden deze bestanden nar EX- con Master gekopieerd. 6.10.2 Installatie Via deze parameter in het menu Instelling is het mogelijk om de installatie/VEX-unit een naam te ge- ven.
Pagina 85
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Energiebesparing In de winkelfuncties kunnen verschillende energiebesparende functies worden geselecteerd- en gede- selecteerd om het energieverbruik te beperken. Afhankelijk van de energievoorziening en de overtolli- ge warmte van bijv. koelinstallaties, kan de VEX-unit worden ingesteld op wanneer en in welke situ- aties het energieverbruik en energiebesparing een hogere prioriteit dienen te hebben dan het comfort in de winkel.
Pagina 86
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 ● Verwarming 2 geblokkeerd bij recirculatiewerking: Bij selectie wordt Verwarming 2 geblok- keerd als de VEX-unit in de stand recirculatielucht werkt. ● Opstarten recirculatielucht: Bij selectie van deze optie werkt de VEX-unit met recirculatielucht als de winkel 's ochtends verwarmd wordt met recirculatielucht. ●...
Pagina 87
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Splitter ● De eerste analoge uitgang (uitgang 1) regelt de motorklep op het verwarmingselement via zijn 0-10 V-signaal voor de eerste 0-50% warmtevraag. ● De tweede analoge uitgang (uitgang 12) regelt de condensorklep via zijn 0-10 V-signaal voor de laatste 50-100% warmtevraag.
Pagina 88
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. 6.11.4 Verwarming 2, grenswaarde Verwarming 2 is meestal een elektrisch verwarmingselement. De EXcon-regeling kan ingesteld wor- den op het automatisch reduceren of vertragen van de overdracht van de warmtevraag naar Verwar- ming 2.
Pagina 89
Installateursinstellingen 3005273-2022-11-02 6.11.6 Koeling De parameters voor de koelfuncties kunnen het gebruik van de koeling blokkeren/beperken en zo energie besparen. Koelinginstelling: ● Koeling blokkeren: De functie wordt gebruikt om de inschakeling van de koeling te blokkeren, ook als er sprake is van koudevraag. ●...
Pagina 90
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 7. Service-instellingen 7.1 Serviceparameters Bij service en onderhoud aan de VEX-unit kunnen componenten overgestuurd, afgesteld en ingesteld worden en aansluitingen/stekkerverbindingen op Master, Fan IO en uitbreidingsmodules worden weer- gegeven. De webgebruikersomgeving vormt het uitgangspunt voor de parameters die beschreven wor- den.
Pagina 91
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 AANDACHTSPUNTEN bij onderhoudswerkzaamheden Open de servicedeuren niet voordat de voedingsspanning via de werkschakelaar (OFF-stand) is onderbroken en de ventilatoren zijn gestopt. De werkschakelaar bevindt zich op de deur van de wisselaarsectie. Als de werkschakelaar afgescha- keld is, kan het lampje in de VEX vast gaan branden en kan het servicestopcon- tact op het paneel gebruikt worden.
Pagina 92
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Oversturing Met optie Oversturing kunnen de componenten binnen een bepaalde tijdsruimte gecontroleerd wor- den. Dit kan benut worden tijdens service- en onderhoudswerkzaamheden. Om de functie te kunnen gebruiken, mogen er geen actieve alarmen zijn op de VEX-unit. Oversturing: ●...
Pagina 93
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Geef de geconfigureerde extra temperatuursensoren een naam. Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. Temperatuursensor correctie Voorwaarden voor ● EXcon-modules > Configureren > Temperatuur/druk: De sensoren moeten geconfigureerd zijn om kalibreren: ze te kunnen corrigeren. ●...
Pagina 94
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Toevoerlucht Onderstaande instellingen zijn van toepassing bij de volgende temperatuurregelmethoden: ● Constante toevoerlucht ● Verschil constante toevoer/afvoer ● I-tijd luchtdebiet: I-tijd instellen voor regeling van de ventilator/regelaar.* ● P-band verwarming: P-band instellen voor regeling van verwarmingselement/regelaar. ● P-band koeling: P-band instellen voor regeling van koelelement/regelaar. ●...
Pagina 95
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● I-tijd luchtdebiet: I-tijd instellen voor regeling van de ventilator/regelaar.* ● P-band verwarming: P-band instellen voor regeling van verwarmingselement/regelaar. ● P-band koeling: P-band instellen voor regeling van koelelement/regelaar. ● I-tijd verwarming: I-tijd instellen voor regeling van verwarmingselement/regelaar. ● I-tijd koeling: I-tijd instellen voor regeling van koelelement/regelaar. ●...
Pagina 96
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. Uitlaatventilator Onderstaande instellingen zijn van toepassing bij de volgende motorregelaars: ● EC-regelaar (EC-DV) ● 2 x EC-regelaar (2xEC-DV) ● Startvertraging: Tijdsvertraging instellen voor start van uitlaatventilator gemeten van opstart van warmtewisselaar.
Pagina 97
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Dynamische filter- Deze functie kan gebruikt worden als de filterbewaking met druktransmitters plaatsvindt. bewaking Het drukverlies wordt gemeten over een geheel nieuw filter en hierdoor kent de EXcon-regeling de drukverlieskarakteristiek van een nieuw filter. ● Drukreferentie filter: Druk op Meten Bij een druk op Meten stoppen alle ventilatoren.
Pagina 98
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Zie de volgende hoofdstukken voor het instellen van de klepmotor. Gemoduleerde re- circulatielucht - met VOC/CO intermitte- rende recirculatie- ● De klepmotor wordt gemoduleerd geregeld via modbus. lucht Bij VOC/CO Intermitterende recirculatielucht is het niet mogelijk om Recirculatieklep of Afblaas- en buitenluchtklep te deselecteren.
Pagina 99
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Uitlaatklep Normaal ● Testcyclus: Druk op Start om de testcyclus voor de klepmotor te starten. (alleen van toepassing op Belimo modbus-klepmotor) Gemoduleerde re- circulatielucht - met/zonder VOC/CO2 intermit- terende recirculatie- lucht ● Versterkingsfactor klep: Versterkingsfactor instellen. ● Factor > 100 = sterker signaal. ●...
Pagina 100
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● P-band VOC/CO : P-band instellen voor regeling van VOC/CO ● I-tijd temperatuur: I-tijd instellen voor regeling van de temperatuur. ● Correctiefactor: Correctiefactor instellen. De correctiefactor corrigeert voor on-lineariteit in de klep. Als de waarde 1 is, is de factor neutraal. ●...
Pagina 101
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Gemoduleerde re- circulatielucht - met VOC/CO intermitte- rende recirculatie- lucht ● P-band VOC/CO : P-band instellen voor regeling van VOC/CO ● I-tijd temperatuur: I-tijd instellen voor regeling van de temperatuur. ● Correctiefactor: Correctiefactor instellen. De correctiefactor corrigeert voor on-lineariteit in de klep.
Pagina 102
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Pompbedrijf: ● Constant: De pomp werkt continu als er spanning is op Excon Master. ● Auto: De pomp werkt bij warmtevraag. ● Buitentemperatuur: De pomp werkt als de buitentemperatuur lager wordt dan de ingestelde waarde in Pompstart of bij warmtevraag. ●...
Pagina 103
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Nakoeling: Kies of nakoeling en dus ook de mogelijkheid om de nakoeltijd in te stellen, actief moet zijn. Ja/nee. ● Versterkingsfactor verwarming 1: Versterkingsfactor voor het verwarmingselement instellen. Deze factor versterkt het vermogen van de regelaar als deze de verwarming verhoogt of verlaagt. Als de waarde 100 is, is de factor neutraal.
Pagina 104
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Bewaking van het Het elektrisch verwarmingselement wordt beschermd tegen oververhitting met twee oververhittingsze- elektrisch verwar- keringen die in de luchtstroom tussen de verwamingselementen geplaatst zijn. mingselement Externe brandthermostaat De functie wordt gebruikt bij brand/rook buiten het gebouw. Voorwaarden voor ●...
Pagina 105
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Voor het instellen van Elektrisch verwarmingselement 2: Zie de instellingen van Elektrisch verwar- mingselement 1 met dezelfde mogelijke instellingen. 7.2.8 Koeling DX-koeling De DX-koeling vindt plaats met één of twee compressoren. Stap 1 is altijd modulerend en een eventuele stap 2 is vast.
Pagina 106
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Druk op Opslaan om de instellingen op te slaan. 106/124...
Pagina 107
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 7.2.9 DX-koeling en RHP-warmtepomp DX-koeling en RHP-warmtepomp (Reversibel Heat Pump) werken met één of twee compressoren. Stap 1 is altijd modulerend en een eventuele stap 2 is vast. Er moeten druktransmitters geïnstalleerd worden in het koelcircuit voor het meten van de hoge druk en lage druk in het DC-drukcircuit. ●...
Pagina 108
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● 1e stap modulerend: Kies JA. 1-stap moet altijd modulerend zijn. ● Min. stoptijd: Minimum stoptijd instellen. De minimum tijdsruimte tussen twee starts van de com- pressor. ● Nakoeltijd: Nakoeltijd instellen voor de koelcondensor. Als het luchtdebiet beperkt of volledig ge- stopt wordt, bestaat het risico van oververhitting van de koelcondensor.
Pagina 109
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Waterkoeling De waterkoeling wordt geconfigureerd om een analoge klep in het watercircuit aan te sturen via een 2-10 V-uitgang die geconfigureerd wordt. Start/stop van circulatiepomp in het koelcircuit via digitale uitgang. Alarm van pomp kan worden aangesloten op de digitale ingang Koelfout, waardoor een pompalarm wordt geactiveerd als de ingang wordt geopend.
Pagina 110
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Regeling Regelmethode kiezen ● Kies altijd 1-staps: De koelbatterij wordt met 1-staps On/Off geregeld. ● 1e stap modulerend: Selecteer altijd NEE. 1-staps is altijd een vaste stap On/Off. ● Min. luchtdebiet: Minimum luchtdebiet instellen. Bij een luchtdebiet onder de ingestelde waarde wordt de koeling geblokkeerd.
Pagina 111
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 7.2.10 Warmteterugwinning, platenwarmtewisselaar Kruisstroomwisselaar De bypassklep van de kruisstroomwisselaar wordt aangestuurd door een modulerende klepmotor. Ontdooiing Als de uitlaattemperatuur tot onder de ingestelde waarde daalt (vorstbeveiliging + vorstbeveiliging P- band) opent de bypassklep modulerend tot aan 100%. De buitenlucht passeert voorbij de tegen- stroomwisselaar en de afvoerlucht door de tegenstroomwisselaar, waardoor ijsvorming op de wisse- laar ontdooit.
Pagina 112
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Druk kruisstroomwisselaar De bypassklep van de kruisstroomwisselaar wordt geregeld door een modulerende modbus-klepmotor. Als voor een druksensor geopteerd is, wordt de kruisstroomwisselaar tegen ijsvorming beveiligd door het druk over de wisselaar te meten. Ontdooiing Als het huidige drukverlies over de wisselaar de instelwaarde (statisch of dynamisch) overschrijdt, opent de bypassklep 100%.
Pagina 113
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Ontdooitijd: Ontdooitijd instellen. De ingestelde ontdooitijd is de periode waarin de bypassklep 100% geopend is. ● Versterkingsfactor warmtewisselaar Versterkingsfactor kruisstroomwisselaar instellen. Deze factor versterkt het vermogen van de regelaar als deze de verwarming verhoogt of verlaagt. Als de waarde 100 is, is de factor neutraal. ●...
Pagina 114
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Ontdooimethode: Ontdooitype kiezen. ● Statisch: De ontdooiing wordt gestart als het huidige drukverlies over de tegenstroomwisse- laar de instelwaarde Ontdooidruk statisch overschrijdt. ● Dynamisch De ontdooiing wordt gestart als het huidige drukverlies over de tegenstroomwis- selaar de berekende instelwaarde overschrijdt. De berekende instelwaarde is een procentue- le stijging van het drukverlies over de wisselaar.
Pagina 115
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Ontdooidruk dynamisch wordt hierna ingesteld als een procentueel hogere waarde ten opzichte van het drukverlies over een schone en ijsvrije wisselaar. Tegenstroomwisselaar (druk) De bypassklep van de tegenstroomwisselaar wordt geregeld door een modulerende klepmotor. De tegen- stroomwisselaar wordt tegen ijsvorming beschermd door het drukverlies over de wisselaar te meten. ●...
Pagina 116
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Testcyclus: Druk op Start om de testcyclus voor de bypassklep te starten. (alleen van toepassing bij Belimo-klepmotor) ● Alarm bij laag rendement: Kies of er een alarm geactiveerd moet worden bij laag rendement van de warmteterugwinning. Ja/Nee ●...
Pagina 117
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Versterkingsfactor warmtewisselaar: Versterkingsfactor rotatiewarmtewisselaar instellen. Deze factor versterkt het vermogen van de regelaar als deze de verwarming verhoogt of verlaagt. Als de waarde 100 is, is de factor neutraal. ● Alarm van warmtewisselaar, kies alarmtype: Alarmtype kiezen ●...
Pagina 118
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Drukreferentie rotor, ontdooiing: Het drukverlies over de kruisstroomwisselaar moet worden ge- meten als de rotorwisselaar in bedrijf gesteld wordt. Zie Drukreferentie meten, ontdooiing voor meer informatie. ● Versterkingsfactor warmtewisselaar: Versterkingsfactor rotatiewarmtewisselaar instellen. Deze factor versterkt het vermogen van de regelaar als deze de verwarming verhoogt of verlaagt. Als de waarde 100 is, is de factor neutraal.
Pagina 119
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 ● Roterende warmtewisselaar ● Modbus-gestuurde klep in de afvoerlucht. ● Druktransmitter gemonteerd tussen de toevoerlucht en afvoerlucht in het rotorgedeelte. ● Doorblaaszone ● EXcon-softwareversie 6.31 of nieuwer. Voorbehoud ALC is niet mogelijk in toepassingen met: ● Kruis-, dubbele kruisstroom-, tegenstroom-, vloeistofgekoppelde warmtewisselaar. ●...
Pagina 120
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 Onder bepaalde omstandigheden kan de berekening grote afwijkingen produceren: ● Als het regelsignaal voor de terugwinning lager is dan 5% of de buitentemperatuur hoger is dan 10°C, wordt als rendement 0% getoond. ● Als het rendement waarden heeft die lager zijn dan het ingestelde niveau en het regelsignaal voor de warmteterugwinning 100% is, wordt een alarm geactiveerd voor: Te lage terugwinning.
Pagina 121
Service-instellingen 3005273-2022-11-02 7.5 Zones Verwijzing Raadpleeg de bijbehorende handleiding voor meer informatie over het instellen van zones Zonerege- ling EXcon 121/124...