7 Inbedrijfstelling
Voedingsspanning
Controleer
de
voedingsspanning
voedingspaneel. De spanning moet overeenstemmen met
de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik nooit een
megger voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk
"4.3.2 Vereisten
pagina 9
vermelde type en grootte zijn. Controleer of er
geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische
componenten
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de
gaszijde open zijn.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer
de
binnenkant
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer
de
compressor
eventuele
olielekken
plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te
verhelpen.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit niet
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden
vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van het voorpaneel overeenkomstig EN60335‑2‑40 en
noteer ook de lokale instelling(en).
Isolatie en luchtlekken
De unit moet volledig geïsoleerd zijn en gecontroleerd op
luchtlekken.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
24
op
het
lokale
voor
beveiligingen" op
in
de
elektrische
van
de
unit
op
op
olielekken.
Probeer
te
repareren.
Raadpleeg
uw
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Externe statische druk
De externe statische druk moet ingesteld zijn.
Mogelijk gevolg: Onvoldoende koelen of verwarmen.
7.3
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Proefdraaien.
7.3.1
Over proefdraaien
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en
beoordeeld:
▪ Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met
binnenunits en warmtewisselaarunit).
▪ Controle of de afsluiters openen.
▪ Controle
van
verkeerde
vloeistofleidingen omgewisseld.
▪ Bepaling van de leidinglengte.
Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie. Anders wordt
de storingscode
aangegeven op de gebruikersinterface en is de
normale werking niet mogelijk of kunt u een afzonderlijke binnenunit
niet laten proefdraaien.
Problemen met binnenunits kunnen niet voor elke unit afzonderlijk
worden gecontroleerd. Controleer de binnenunits één voor één met
een normale regeling op de gebruikersinterface na het beëindigen
van het proefdraaien. Zie de montagehandleiding van de binnenunit
voor meer informatie over afzonderlijk proefdraaien.
INFORMATIE
▪ Het kan 10 minuten duren om het koelmiddel in een
uniforme toestand te krijgen voordat de compressor
wordt gestart.
▪ Bij het proefdraaien kan het stromen van het
koelmiddel of het geluid van een magneetklep goed
hoorbaar zijn en kan de displayweergave veranderen.
Dit zijn evenwel geen storingen.
7.3.2
Proefdraaien (7-segmentendisplay)
1 Controleer of alle gewenste lokale instellingen zijn ingesteld; zie
"6.1 Lokale instellingen uitvoeren" op
2 Schakel
de
voeding
warmtewisselaarunit en de aangesloten binnenunits IN.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming
van
compressor te beschermen.
3 Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand)
staat; zie
"6.1.4 Stand 1 of 2 activeren" op pagina
minstens 5 seconden op BS2. De unit begint het proefdraaien.
Gevolg: Het proefdraaien wordt automatisch uitgevoerd, op het
display van de compressorunit wordt "
de gebruikersinterface van de binnenunits wordt de aanduiding
"Proefdraaien"
en
"Onder
aangegeven.
Stappen van de procedure van het automatisch proefdraaien van het
systeem:
VRV IV-compressorunit voor binneninstallatie
leiding.
Voorbeeld:
Gas-
pagina 19.
van
de
compressorunit,
stroom
te
voorzien
en
de
19. Druk
" aangegeven en op
gecentraliseerde
besturing"
RKXYQ5TAY1B
4P482265-1 – 2017.03
of
de