5 Installatie
5.4.3
Koelmiddelleiding controleren: Opstelling
Het systeem bevat 2 koelmiddelcircuits:
▪ Circuit 1: Compressorunit → Warmtewisselaarunit
▪ Circuit 2: Compressorunit → Binnenunits
Beide
circuits
moeten
vacuümdrogen). De controlemethode hangt af van het beschikbare
gereedschap:
Als u een
verdeelstuk hebt...
Met
U kunt beide circuits tegelijk controleren.
koelmiddellijnsplitters
Sluit hiervoor het verdeelstuk via de splitters
aan op beide circuits en controleer.
Zonder
Beide circuits moeten afzonderlijk worden
koelmiddellijnsplitters
gecontroleerd. Methode:
(duurt twee keer zo
▪ Sluit
lang)
circuit 1 en controleer.
▪ Sluit het verdeelstuk vervolgens aan op
circuit 2 en controleer.
Mogelijke aansluitingen:
Verdeelstuk
Aansluitingen
A
Circuit 1 en 2 tegelijk
p <
p >
B
A
a
d
B
N2
R410A
b
c
e
Alleen circuit 1
A
B
Alleen circuit 2
A
B
a
Reduceerklep
b
Stikstof
c
Weegschaal
d
Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem)
e
Vacuümpomp
f
Afsluiter vloeistofleiding (circuit 2: naar binnenunits)
g
Afsluiter gasleiding (circuit 2: naar binnenunits)
h
Afsluiter gasleiding (circuit 1: naar warmtewisselaarunit)
i
Afsluiter vloeistofleiding (circuit 1: naar
warmtewisselaarunit)
A, B, C
Klep A, B en C
D
Koelmiddellijnsplitter
Klep
Klep A, B en C
Afsluiters vloeistofleiding en
gasleiding (f, g, h, i)
OPMERKING
De
aansluitingen
op
warmtewisselaarunit,
warmtewisselaar zelf moeten ook worden getest op lekken
en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen
van lokale leidingen ook open.
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor meer
informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden
uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld. Zie anders het eerder in dit hoofdstuk
beschreven stroomschema (zie
van de koelmiddelleidingen" op
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
14
worden
gecontroleerd
(lektest,
Dan
het
verdeelstuk
eerst
aan
Compressorunit
g
f
C
h
g
D
h
C
C
f
D
RDXYQ
i
C
C
h
i
C
C
g
f
C
Stand van de klep
Open
Gesloten
de
binnenunits
en
op
en
alle
binnenunits
en
"5.4.1 Over het controleren
pagina 13).
5.4.4
Lektest uitvoeren
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
Op lekken controleren: Vacuümlektest
1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding
gedurende meer dan 2 uur tot – 1 00,7 kPa (– 1 ,007 bar) (5 Torr
absoluut).
2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
3 Als de druk stijgt, dan bestaat de mogelijk dat in het systeem
vocht aanwezig is (zie vacuüm drogen onder) of dat het
systeem een lekkage heeft.
Op lekken controleren: Druklektest
1 Breek het vacuüm door het onder druk te brengen met
stikstofgas tot een minimum meterdruk van 0,2 MPa (2 bar).
op
Stel de meterdruk nooit in op een waarde die groter is dan de
maximum bedrijfsdruk van de unit, d.w.z. 4,0 MPa (40 bar).
2 Test
op
lekken
leidingverbindingen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
i
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
5.4.5
Vacuümdrogen
Ga als volgt te werk om al het vocht uit het systeem te verwijderen:
1 Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot een streefwaarde
van – 1 00,7 kPa (– 1 ,007 bar) (5 Torr absoluut).
2 Controleer of de streefwaarde van het vacuüm minstens 1 uur
behouden blijft nadat de vacuümpomp is uitgeschakeld.
3 Als de streefwaarde niet binnen de 2 uur wordt bereikt of niet 1
uur behouden blijft, bevat het systeem mogelijk te veel vocht.
Breek in dat geval het vacuüm met stikstofgas tot een
meterdruk van 0,05 MPa (0,5 bar) en herhaal stap 1 tot 3 tot
alle vocht verwijderd is.
4 Afhankelijk van of u meteen koelmiddel wil vullen via de
koelmiddelvulpoort of eerst een deel koelmiddel vooraf wil
vullen via de vloeistofleiding, opent u de afsluiters van de
compressorunit of laat u ze dicht. Zie
vullen" op pagina 15
5.5
Koelmiddelleidingen isoleren
Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden
geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten:
de
▪ Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelaftaksets volledig.
de
▪ Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C voor de vloeistofleidingen en
polyethyleenschuim dat bestand is tegen een temperatuur van
120°C voor de gasleidingen.
▪ Verstevig de isolatie op de koelmiddelleiding naar gelang de
installatie-omgeving.
met
een
bellentestoplossing
"5.6.3 Koelmiddel
voor meer informatie.
RKXYQ5TAY1B
VRV IV-compressorunit voor binneninstallatie
4P482265-1 – 2017.03
op
alle