OPMERKING
Leidingadapter
(Ø19,1→15,9
accessoire
in
de
leidingadapter om de lokale leiding (Ø15,9 mm) aan te
sluiten op het leidingaccessoire van de gasleiding (circuit 2
naar binnenunits) (Ø19,1 mm).
a
b
a Leidingaccessoire van de gasleiding (circuit 2: naar
binnenunits)
b Leidingadapter
5 Breng het servicedeksel weer aan.
6 Dicht alle openingen af (voorbeeld: a) om te voorkomen dat
kleine dieren in het systeem terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
5.4
De koelmiddelleiding controleren
5.4.1
Over het controleren van de
koelmiddelleidingen
Zijn de werkzaamheden aan
de koelmiddelleiding klaar?
Nee
Ja
Waren de binnenunits,
compressorunit en/of
Nee
warmtewisselaarunit al
ingeschakeld?
Ja
Gebruik procedure:
"Methode 2: Na inschakelen".
Het
is
heel
belangrijk
dat
koelmiddelleidingen klaar zijn alvorens de units (compressorunit,
warmtewisselaarunit of binnenunits) in te schakelen.
RKXYQ5TAY1B
VRV IV-compressorunit voor binneninstallatie
4P482265-1 – 2017.03
mm)
(geleverd
als
compressorunit).
Gebruik
de
a
a
Werk de leidingen af.
Gebruik procedure:
"Methode 1: Vóór inschakelen
(gewone methode)".
alle
werkzaamheden
aan
De expansiekleppen worden geïnitialiseerd bij het inschakelen van
de units. Dit betekent dat ze worden gesloten. Een lektest en
vacuümdrogen van lokale leidingen, warmtewisselaarunit en
binnenunits is niet mogelijk wanneer dit gebeurt.
Daarom zijn er 2 methoden voor de initiële installatie, lektest en
vacuümdrogen.
Methode 1: Voor inschakelen
Als het systeem nog niet werd ingeschakeld, zijn er geen speciale
stappen vereist voor de lektest en het vacumeren.
Methode 2: Na inschakelen
Als het systeem al werd ingeschakeld, activeer dan instelling [2‑21]
(zie
"6.1.4 Stand 1 of 2 activeren" op pagina
opent de lokale expansiekleppen zodat het R410A door de leidingen
kan stromen en de lektest en vacumeren kunnen worden uitgevoerd.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de warmtewisselaarunit en alle binnenunits
die op de compressorunit zijn aangesloten, ingeschakeld
zijn.
OPMERKING
Wacht tot de compressorunit klaar is met initialiseren om
instelling [2‑21] in te stellen.
Lektest en vacuümdrogen
De koelmiddelleiding controleren betekent:
a
▪ De koelmiddelleiding controleren op lekken.
▪ Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
a
door middel van vacumeren.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in
de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven
tot alle vocht is verwijderd.
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Alleen lokaal geïnstalleerde leidingen moeten worden gecontroleerd.
Zorg ervoor dat alle afsluiters van de compressorunit goed gesloten
zijn alvorens een lektest uit te voeren of te vacuümdrogen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de kleppen van alle (lokaal voorziene)
lokale leidingen OPEN staan (behalve de afsluiters van de
compressorunit!) voordat u begint met de lektest of het
vacuümdrogen.
Zie
"5.4.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling" op pagina 14
voor meer informatie over de stand van de kleppen.
5.4.2
Koelmiddelleiding controleren: Algemene
richtlijnen
Sluit de vacuümpomp via een verdeelstuk aan op de servicepoort
van
alle
afsluiters
"5.4.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling" op
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep of
een elektromagnetische klep die tot een meterdruk van
– 1 00,7 kPa (− 1 ,007 bar) (5 Torr absoluut) kan evacueren.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de olie in de pomp niet in het systeem
de
terugstroomt wanneer de pomp niet draait.
OPMERKING
Ontlucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuümpomp
om de installatie te ontluchten.
5 Installatie
19). Deze instelling
voor
een
grotere
efficiëntie
pagina 14).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
(zie
13