Instelling
[2‑30]
Niveau stroomverbruikbegrenzing (stap 1) via de externe
besturingsadapter (DTA104A61/62).
Deze instelling bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing voor stap 1 als het systeem met
stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern
signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de
niveaus.
[2‑31]
Niveau stroomverbruikbegrenzing (stap 2) via de externe
besturingsadapter (DTA104A61/62).
Deze instelling bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing voor stap 2 als het systeem met
stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern
signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de
niveaus.
[2‑32]
Gedwongen, permanenten, stroomverbruikbegrenzing (geen
externe besturingsadapter vereist voor
stroomverbruikbegrenzing).
Deze instelling activeert en bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing die permanent wordt toegepast als
het systeem altijd met stroomverbruikbegrenzing moet draaien.
Zie de tabel voor de niveaus.
[2‑81]
Instelling koelcomfort.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑8].
[2‑82]
Instelling verwarmcomfort.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑9].
7
Inbedrijfstelling
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor moet
het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
7.1
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
Laat het systeem niet proefdraaien terwijl aan de
binnenunits of de warmtewisselaarunit wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen niet alleen de compressorunit,
maar ook de warmtewisselaarunit en de aangesloten
binnenunits werken. Tijdens het proefdraaien aan een
binnenunit of de warmtewisselaarunit werken is gevaarlijk.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming
van
compressor te beschermen.
RKXYQ5TAY1B
VRV IV-compressorunit voor binneninstallatie
4P482265-1 – 2017.03
stroom
te
voorzien
en
de
Waarde
1
2
3 (standaard)
4
5
6
7
8
—
1 (standaard)
2
3
0 (standaard)
1
2
0
1 (standaard)
2
3
0
1 (standaard)
2
3
Bij
het
proefdraaien
warmtewisselaarunit en de binnenunits opgestart. Controleer of de
voorbereidingen van de warmtewisselaarunit en alle binnenunits
voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...).
Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
7.2
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten.
Sluit de unit nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd;
hierna kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in
hoofdstuk
"5.7 De elektrische bedrading aansluiten" op
pagina 17
beschreven instructies, de bedradingsschema's
en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
7 Inbedrijfstelling
Beschrijving
60%
65%
70%
75%
80%
85%
90%
95%
30%
40%
50%
55%
Functie niet actief.
Volgens instelling [2‑30].
Volgens instelling [2‑31].
Eco
Gematigd
Snel
Krachtig
Eco
Gematigd
Snel
Krachtig
worden
de
compressorunit,
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
de
23