nl Storingen verhelpen
11.1 Functiestoringen
Storing
In de keuken ruikt het
naar gas.
Apparaat werkt niet.
Brander ontsteekt
niet.
Brander ontsteekt
niet. De lichtring knip-
pert afwisselend
oranje en wit.
De brander ontsteekt
niet tijdens het in-
schakelen. De licht-
ring achter de bedie-
ningsknop knippert
afwisselend geel en
magenta.
14
Oorzaak en probleemoplossing
Aansluiting van de gasfles is ondicht.
Ventileer de ruimte.
1.
Controleer de aansluiting van de gasfles.
2.
Gasleiding naar het apparaat is ondicht.
1.
Ventileer de ruimte.
Neem contact op met de gasleverancier.
2.
Netstekker van de stroomkabel is niet ingestoken.
Apparaat aansluiten op het elektriciteitsnet.
▶
De zekering in de zekeringenkast is in werking getreden.
Controleer de zekering in de meterkast.
▶
Stroomvoorziening is uitgevallen.
Controleer of de verlichting van de binnenruimte of andere apparaten functioneren.
▶
Veiligheidsuitschakeling is geactiveerd.
Draai de bedieningsknop op 0.
1.
Schakel het apparaat weer in.
2.
Stroomvoorziening is uitgevallen.
De brander met een lucifer of een aansteker aansteken.
▶
Bij een stroomuitval functioneert het apparaat niet.
Stroomuitval in het huishouden: na een stroomuitval blijft het apparaat vanwege veiligheids-
redenen uitgeschakeld.
Draai alle bedieningsknoppen op 0.
1.
Schakel het apparaat indien nodig weer in.
2.
Veiligheidsuitschakeling is geactiveerd.
1.
Draai alle bedieningsknoppen op 0.
Schakel het apparaat indien nodig weer in.
2.
Branderonderdelen zijn verkeerd gepositioneerd.
Plaats de branderonderdelen precies en recht.
1.
Zorg ervoor dat de vergrendelingsstukken in de uitsparingen vastklikken.
2.
Branderonderdelen zijn nat.
Droog de branderonderdelen zorgvuldig.
▶
Tussen de ontstekingskaars en de brander bevinden zich voedingsresten of verontreinigin-
gen.
Reinig de tussenruimte tussen ontstekingskaars en brander.
▶
Veiligheidsventiel van de gasleiding is gesloten.
Open het veiligheidsventiel van de gasleiding.
▶
Gasfles is leeg.
U dient de gasfles te vervangen.
▶
Lucht in de gasleiding na eerste aansluiting of vervangen van de fles.
Draai de bedieningsknop op 0.
1.
Ontsteek de brander opnieuw.
2.
Herhaal indien nodig de ontsteking meerdere keren.
3.
Fout in het elektronisch systeem.
Draai alle bedieningsknoppen op 0.
1.
Ontkoppel het apparaat een minuut van het stroomnet door de zekering uit te schakelen
2.
of de stekker uit het stopcontact te trekken.
Sluit het apparaat opnieuw aan.
1.
a De lichtringen van de bedieningsknop zijn enkele seconden groen en vervolgens geel
verlicht.
Wacht tot de lichtringen uitgaan.
2.
3.
Zet een willekeurige bedieningsknop op een willekeurige kookstand.
De bedieningsknop opnieuw op 0 draaien.
4.
De brander inschakelen.
5.
6.
Knippert de lichtring opnieuw afwisselend geel en magenta, neem dan contact op met
de servicedienst → Pagina 16.