Elektrische uitrusting, verbindingen
en componenten van controlesystemen
still carry live current when at rest.
Aanraking hiermee kan dood
resulting in serious injury or cause
Onherstelbare materiaaschade.
Lijn
U (volt)
3 x 230 V
3 x 400 V
3.19.8.5 Verbrandingsmotoren
Zie de meegeleverde gebruikershandleiding wanneer er een verbrandingsmotor in de pompgroep
gebruikt wordt. Neem contact op met de pompleverancier wanneer de handleiding niet is meegeleverd.
Ongeacht deze handleiding moet voor alle verbrandingsmotoren met de volgende punten rekening
worden gehouden:
•
Voldoen aan de plaatselijke veiligheidsvoorschriften
•
De uitlaat van de verbrandingsgassen moet afgeschermd worden om aanraking te vermijden
•
De startmotor moet automatisch worden losgekoppeld nadat de motor is gestart
•
Het ingestelde maximale motortoerental mag niet gewijzigd worden
•
Voor het starten van de motor moet het oliepeil gecontroleerd worden
Opmerking!
•
Laat de motor nooit draaien in een gesloten ruimte
•
Vul nooit brandstof bij terwijl de motor nog draait
3.19.8.6 Askoppeling
Interne tandwielpompen vragen een relatief hoog aanloopkoppel. Gedurende de werking kunnen
er schokbelastingen optreden door pulsaties die inherent zijn aan het principe van de tandwielpomp.
Kies daarom een koppeling met 1,5 maal het koppel dat aanbevolen is voor normale constante
belasting.
Monteer –zonder slaggereedschap – de beide helften van de koppeling op respectievelijk
de pompas en de motoras.
Uitlijning
De assen van de pomp en motor van complete groepen worden nauwkeurig uitgelijnd in de fabriek.
Na de installatie van de pompgroep, moet de uitlijning van de pomp- en motoras gecontroleerd
worden en indien noodzakelijk opnieuw uitgelijnd.
Het uitlijnen van de helften van de koppeling mag enkel gebeuren door de elektrische
motor te verzetten!
1
Plaats een meetlat (A) op de koppeling. Verwijder of voeg zoveel
afstelringen toe als nodig om de elektrische motor op de correcte
hoogte te brengen, zodat de meetlat beide helften van de koppeling
over de hele lengte aanraakt, zie figuur.
2
Herhaal dezelfde controle op beide helften van de koppeling ter
hoogte van de as. Verplaats de elektrische motor, zodat de meetlat
beide helften van de koppeling over de hele lengte aanraakt.
3
Voor de zekerheid wordt de test ook uitgevoerd met de externe
schuifmaat (B) op 2 overeenkomende punten aan de kant van
de koppelingshelften, zie figuur.
38 | A.0500.452 - IM-TGGP/07.04 NL (10/2023)
Motor
230/400 V 400 V
delta
–
star
delta
U
L1
L1
L2
L2
L3
L3
N
N
U 1 V 1 W 1
delta
star
star
delta
W 2 U 2 V 2
U
U 1 V 1 W 1
W 2 U 2 V 2