Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Zuig- En Afvoerleidingen; Krachten En Momenten; Leidingen; Zuigleiding - SPX Flow Johnson Pump TopGear GP Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.19.6 Zuig- en afvoerleidingen

3.19.6.1 Krachten en momenten

Opmerking! Bovenmatige krachten en momenten op de spuitmondflenzen veroorzaakt
door de leidingen, kunnen mechanische schade veroorzaken aan de pomp of de pompgroep.
Leidingen moeten daarom in lijn worden aangesloten, zodat de krachten op de aansluitingen
van de pomp wordt beperkt. Ondersteun de leidingen en zorg ervoor dat ze spanningsvrij
blijven tijdens de werking van de pomp.
F
z
Zie de tabel voor de maximaal toelaatbare krachten (F
spuitmondflenzen met de pomp op een stevige fundering (bijv. gemetselde voetplaat of stevig frame).
Bij het verpompen van hete vloeistoffen moet worden gelet op de krachten en momenten die door
thermische uitzetting ontstaan. In dat geval moeten expansiekoppelingen worden geïnstalleerd.
Controleer na het aansluiten of de as vrij kan draaien.

3.19.6.2 Leidingen

Gebruik leidingen met dezelfde diameter als de aansluitpoorten van de pomp en met
de kortst mogelijke lengte.
De leidingdiameter moet berekend worden afhankelijk van de vloeistofparameters
en de installatieparameters. Indien noodzakelijk kan men grotere diameters gebruiken
om het drukverlies te beperken.
Bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen kunnen de drukverliezen in de zuig- en afvoerleidingen
aanzienlijk oplopen. Andere leidingcomponenten zoals kleppen, ellebogen, zeven, filters
en voetkleppen, veroorzaken ook drukverliezen.
Diameters, leidinglengtes en andere componenten moeten zodanig worden gekozen dat
de pomp werkt zonder mechanische schade te veroorzaken aan de pomp/pompgroep.
Hierbij moet rekening worden gehouden met de minimaal vereiste inlaatdruk, de maximaal
toelaatbare werkdruk en het geïnstalleerde motorvermogen en koppel.
Controleer na het aansluiten de dichtheid van de leidingen.

Zuigleiding

De vloeistoffen moeten de pomp bij voorkeur binnenkomen van op een hoger gelegen niveau
dan de pomp. Als de vloeistof moet worden aangezogen vanaf een niveau dat lager ligt dan
de pomp, moet de hellende zuigleiding zonder luchtzakken naar de pomp omhoog leiden.
Wanneer de diameter te klein, de zuigleiding te lang, of de zeef te klein of verstopt is, nemen
de drukverliezen zodanig toe dat de NPSHa (beschikbare NPSH) kleiner wordt dan de NPSH
(vereiste NPSH).
Cavitatie zal ontstaan, met lawaai en trillingen als gevolg. Mechanische schade aan de pomp/
pompgroep is niet uitgesloten.
Wanneer een zuigzeef of filter is geïnstalleerd, moeten de drukverliezen in de zuigleiding
voortdurend worden gecontroleerd. Er moet ook worden gecontroleerd of de inlaatdruk
in de zuigflens van de pomp nog steeds voldoende hoog is.
Wanneer de pomp in twee richtingen werkt, moeten de drukverliezen voor beide richtingen
worden berekend.
34 | A.0500.452 - IM-TGGP/07.04 NL (10/2023)
F
y
M
y
M
z
Pompgrootte
TG GP
2-25
3-32
6-40
15-50
23-65
58-80
86-100
120-100
185-125
M
x
270-150
360-150
F
x
) en momenten (M
x, y, z
x, y, z
F
(N) M
(Nm)
x, y, z
x, y, z
2000
315
2050
325
2200
385
2600
675
2900
800
3550
1375
4100
1750
4100
1750
5900
3750
10600
7150
10600
7150
) op de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave