O
•
Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon of een optio-
nele externe microfoon. Bedek de microfoon niet tijdens de opname.
•
Houd er rekening mee dat de microfoon mogelijk ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden oppikt tijdens het opnemen.
•
In fi lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale
strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
N
•
Als u tijdens het opnemen audio met een hoofdtelefoon wilt beluitste-
ren, moet u de USB-connector met de meegeleverde hoofdtelefoon-
adapter omzetten in een audio-aansluiting.
•
Het indicatorlampje brandt terwijl de opname wordt uitgevoerd (de op-
tie B FILMINSTELLINGEN > CONTROLELAMPJE kan worden gebruikt
om het lampje—indicator of AF-hulpverlichting—te kiezen dat brandt
tijdens fi lmopnamen en of het lampje knippert of blijft branden). Tijdens
het opnemen kunt u de belichtingscompensatie veranderen met maxi-
maal ±2 EV en de zoom aanpassen met behulp van de zoomring op de
lens (indien beschikbaar).
•
Om te voorkomen dat de kaders van het scherm veranderen van kleur
tijdens fi lmopname, selecteer UIT voor B FILMINSTELLINGEN >
F OPNAME FRAME-INDICATOR.
•
Terwijl de opname bezig is, kunt u het volgende doen:
4
-
Pas gevoeligheid aan
-
Stel opnieuw scherp met behulp van één van de volgende metho-
den:
•
Houd de ontspanknop half ingedrukt
•
Druk op een functieknop waaraan AF-AAN is toegewezen
•
Gebruik touchschreen-bedieningen
-
Toon een histogram of kunstmatige horizon door op de knop te druk-
ken waaraan HISTOGRAM o SCHAKELAAR ELEKTRONISCH NIVEAU
is toegewezen
•
Opnemen is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde instellingen, terwijl
in andere gevallen de instellingen mogelijk niet van toepassing zijn
tijdens de opname.
•
Selecteer, om het scherpstelveld te kiezen voor fi lmopnamen, G AF/MF
INSTELLINGEN > SCHERPSTELGEBIED en gebruik de scherpstelstick
(scherpstelhendel) en achterste commandoschijf (P 68).
88