O
•
Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij het geselecteerde
diafragma, wordt de sluitertijd in het rood weergegeven.
•
Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera
bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als "– – –".
•
Druk de schijfontgrendeling in en draai de schijf naar de gewenste
instelling om de sluitertijdschijf te gebruiken.
•
Als de lens niet is uitgerust met een diafragmaring, selecteer
HANDMATIG voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > DIAFRAGMA-
INSTEL..
N
Het diafragma kan zelfs worden aangepast wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
P-, S-, A- en M-modi
61
3