Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet.
A OPNAME-INSTELLINGEN > LICHTMEETSYSTEEM biedt een
keuze uit de volgende lichtmetingsopties:
O
De geselecteerde optie treedt alleen in werking als UIT is geselec-
teerd voor g INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. en INSTELLING
ONDERWERPDETECTIE in het G AF/MF INSTELLINGEN-menu.
Modus
Modus
o
MULTI
p
CENTRUMGEORIËN-
TEERD
v
SPOT
w
INTEGRAAL
N
Kies ANN voor G AF/MF INSTELLINGEN > INT. SPOT
AE&SCHRPSTLGBD (P 113) om het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelgebied te meten.
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse
van de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste
gewicht toe aan het gebied in het midden.
De camera meet de lichtomstandigheden in een gebied dat
overeenkomt met 2% van het beeld. Aangeraden bij onderwer-
pen die vanachter belicht worden en in andere gevallen waar
de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het
belangrijkste onderwerp.
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van
het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere
foto's met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het
fotograferen van landschappen en het maken van portretten van
onderwerpen met witte of zwarte kleding.
Beschrijving
Beschrijving
3
77