UITGAVE 07 /2005
GEBRUIKSAANWIJZING
5.4
WERKEN
5.4.1
OPSTARTEN AIRLESS SPUITEN
1. Materiaaltoevoer ca.150 bar; 15 MPa; 2175 psi werkdruk instellen en besturingsapparaat
in bedrijfstellen.
2. Op een testvoorwerp spuiten.
3. Druk van materiaaltoevoer en verstuiverlucht afregelen afhankelijk van spuitkop en
voorwerp.
Aanwijzing
Wijzigen van de materiaalhoeveelheid wordt bereikt door:
•
verandering van de materiaaldruk
of
•
toepassing van een andere vlakstraalspruitkop. Zie toebehoren.
5.4.2
UITWISSELEN VAN DE AIRLESS VLAKSTRAALSPUITKOP
1. Pistool grondig doorspoelen met reinigingsmiddel
2. Drukontlasting aan pistool en apparaat uitvoeren !
3. Spuitpistool borgen (trekken de stuurluchtslang)
4. Wartelmoer (E) eraf schroeven.
5. Vlakstraalspuitkop (D) verwijderen.
Aanwijzing:
let op de dichting (C).
Montage:
6. Gereinigde of nieuwe vlakstraalspuitkop (D) in de wartelmoer (E) plaatsen.
7. Dichting (C) in wartelmoer plaatsen.
8. Wartelmoer met spuitkop en dichting op pistool plaatsen en iets aandraaien
9. Vlakstraalspuitkop (D) zo draaien, dat het het gewenste spuitbeeld oplevert.
10. Wartelmoer (E) vastdraaien.
11. Stuurluchtslang (A) weer aansluiten.
5.4.3
REINIGING VAN DE AIRLESS-VLAKSTRAALSPUITKOP
De Airless vlakstraalspruitkop (D) kan in een door de lakfabrikant aanbevolen reinigingso-
plossing worden gelegd.
Attentie
De vlakstraalspuitkop mag niet met scherpe voorwerpen worden behandeld.
BESTELNUMMER DOC0350947
GA 250AL_GA 400AL
.
21