UITGAVE 07 /2005
GEBRUIKSAANWIJZING
5.3
INBEDRIJFSTELLING
5.3.1
ALGEMENE REGELS BIJ DE OMGANG MET DE SPUITPISTOOL
➞ Veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 2 in acht nemen
5.3.2
VOORBEREIDING INBEDRIJFSTELLING
•
Het spuitpistool op het hefapparaat monteren.
•
De materiaalslang op het spuitpistool en de materiaaltoevoer aansluiten
•
Airless-spuitkop plaatsen.
•
Luchtslang voor stuurlucht (ø6 mm; 0.24 in / ø4 mm; 0.16 in) aan spuitpistool en aan
luchttoevoer aansluiten.
•
Toegestane druk van alle systeemcomponenten visueel controleren.
•
Controleer de aarding van de apparaat en alle andere geleidende delen binnen het
werkgebied.
•
250 bar; 25 MPa; 3626 psi bzw. 400 bar; 40 MPa; 5800 psi Bedrijfsdruk instellen en alle
verbindingsstukken met een geschikt medium op dichtheid controleren
•
Spuitpistool en apparaat drukontlasten.
BESTELNUMMER DOC0350947
Toebehoren bevestigingsbout
Bestelnr. 0350480
GA 250AL_GA 400AL
.
20