4. Het apparaat laten afkoelen.
5. Het apparaat moet van binnen en van buiten worden gereinigd met een
vochtige, zachte doek met toevoeging van een mild reinigingsmiddel.
6. Gebruik in geval van zware vervuiling de algemeen verkrijgbare
reinigingsmiddelen voor ovens. Zich houden aan de beschrijving van de
producent van het desinfecterende middel.
Geleiders
NL
3. Na het reinigen van de ovenruimte en de geleiders, de geleiders opnieuw In de
ovenruimte plaatsen en bevestigen met de kartelschroeven.
4. De gereinigde onderdelen en oppervlakken grondig met een zachte doek
afdrogen.
Accessoires:
1. Gebruikte accessoires (rooster, plaatwerk) moeten worden schoongemaakt met
warm water, een mild reinigingsmiddel en een zachte doek of spons.
2. Spoel gereinigde accessoires met schoon water.
3. Droog het rooster en de bakplaat met een zachte doek.
22 / 26
Om het reinigen van de gaarruimte te
vergemakkelijken, kunnen de geleiders worden
verwijderd.
1. Maak hiervoor de kartelschroeven (rechts
en links) los en trek de geleiders voor de
roosters uit de gaarruimte.
2. De geleiders zorgvuldig reinigen met warm
water, een zacht doekje en een mild
reinigingsmiddel.
Reiniging
A120792