KENMERKEN VAN DE STAND
VERWARMEN (VERWARMEN
EN AUTOMATISCH VERWARMEN)
START VAN DE WERKING
• Het duurt gewoonlijk langer om met de stand
VERWARMEN de ingestelde binnentemperatuur
te bereiken dan met de stand KOELEN. Het is
aanbevolen om de werking vooraf te starten
door de TIMER te gebruiken.
Doe het volgende om te voorkomen dat het
verwarmingsvermogen afneemt en er koude
lucht ontsnapt.
BIJ DE START VAN DE WERKING EN NA
HET ONTDOOIEN
• In dit systeem wordt de warme lucht gecirculeerd,
zodat het enige tijd kan duren voordat het in de
gehele ruimte warm wordt.
• De ingebouwde ventilator blijft enige tijd draaien,
totdat de temperatuur in de airconditioner een
bepaalde hoogte bereikt. Op dat moment
verschijnt "
" op het scherm van de
afstandsbediening. Laat het systeem ongemoeid
en wacht rustig af.
(De afstandsbediening toont de ingestelde
ventilatorsnelheid.)
• De lucht wordt horizontaal uitgeblazen om tocht
van koude lucht op de aanwezige personen
te voorkomen.
(De afstandsbediening toont de ingestelde
luchtstroomrichting.)
ONTDOOIEN
(Rijmverwijdering voor de buitenunit)
• Naarmate op de warmtewisselaar van een
buitenunit rijm wordt gevormd, vermindert het effect
van de verwarming en wordt de airconditioner in de
stand ONTDOOIEN geschakeld.
• De ventilator van de binnenunit stopt en op het
scherm van de afstandsbediening is "
te zien.
Bij een draadloze afstandsbediening stopt de
warme lucht en gaat het lampje ONTDOOIEN
voor de licht ontvangende unitindicator gaat
branden. (De afstandsbediening toont de
ingestelde ventilatorsnelheid.)
• Na maximaal 10 minuten ONTDOOIEN, schakelt
de airconditioner terug naar VERWARMEN.
• De richting van de luchtstroom wijzigt naar
horizontaal. (De afstandsbediening toont
de ingestelde luchtstroomrichting.)
• Tijdens of na het ONTDOOIEN, komt witte rook
uit de luchtin- of -uitlaat van de airconditioner.
(Zie "VI." op pagina 14.)
• Er kan tijdens deze werking een "sis"-geluid
hoorbaar zijn.
Nederlands
Met betrekking tot de temperatuur van de
buitenlucht en de verwarmingscapaciteit
• De verwarmingscapaciteit van de airconditioner
neemt af als de temperatuur van de buitenlucht
daalt. Gebruik de airconditioner in dit geval
samen met andere verwarmingssystemen.
(Wanneer er een verbrandingstoestel wordt
gebruikt, moet de ruimte regelmatig worden
geventileerd.)
Gebruik het verbrandingstoestel niet wanneer
de lucht van de airconditioner er rechtstreeks
op wordt geblazen.
• Wanneer de warme lucht onder het plafond blijft
hangen en u koude voeten krijgt, verdient het
aanbeveling om met behulp van een ventilator
de lucht in de ruimte te ventileren. Raadpleeg
uw lokale dealer voor details.
• Wanneer de binnentemperatuur de ingestelde
temperatuur overschrijdt, verspreidt de
binnenunit een lichte bries (schakelt over naar
lichte bries). De richting van de luchtstroom wijzigt
naar horizontaal. (De afstandsbediening toont de
ingestelde ventilatorsnelheid en
luchtstroomrichting.)
KENMERKEN VAN HET PROGRAMMA
DROGEN
• Dit programma vermindert de vochtigheid zonder
de binnentemperatuur te verlagen. De
binnentemperatuur bij het indrukken van de
werkingsknop zal de ingestelde temperatuur zijn.
Op dit moment worden de ventilatorsnelheid en
temperatuur automatisch ingesteld; de
afstandsbediening toont de ventilatorsnelheid en
ingestelde temperatuur dus niet.
Om de binnentemperatuur en vochtigheid
optimaal te verlagen, gebruikt u eerst de stand
KOELEN om de binnentemperatuur te verlagen,
en daarna het PROGRAMMA DROGEN.
Wanneer de binnentemperatuur wordt verlaagd,
kan de luchtstroom uit de airconditioner stoppen.
"
• Na lange tijd te werken met een omlaag gerichte
luchtstroom moet u de airconditioner een tijdje in
een andere richting gebruiken om condensatie
op de horizontale rotor te voorkomen.
(De afstandsbediening toont de ingestelde
luchtstroomrichting.)
• Wanneer het PROGRAMMA DROGEN wordt
gebruikt bij een lage binnentemperatuur, zal er
rijm gevormd worden op de warmtewisselaar
van de binnenunit. In dit geval schakelt de
airconditioner gedurende enige tijd automatisch
om naar de stand ONTDOOIEN.
Een lage ventilatorsnelheid of een zachte wind
wordt gebruikt om te voorkomen dat er
smeltwater vrijkomt.
7