9. GEEN STORING VAN DE
AIRCONDITIONER
Volgende symptomen duiden niet op een
probleem met de airconditioner
• VERWARMEN binnen de 6 uur nadat de stroom
van de airconditioner is aangezet.
Sommige modellen doen het volgende om de
units te beschermen.
Als er binnen de 6 uur nadat de stroom weer is
aangezet wordt VERWARMD, stopt de ventilator
van de binnenunit ongeveer 10 minuten tijdens de
werking van de buitenunit om de toestellen te
beschermen.
Dit gebeurt niet enkel op het moment van
installatie, maar telkens wanneer de
stroomonderbreker wordt AAN-/UIT-geschakeld.
Voor comfortverwarming is het aanbevolen om de
stroomonderbreker niet uit te zetten tijdens het
VERWARMEN.
I. DE AIRCONDITIONER WERKT NIET
• De airconditioner start niet onmiddellijk
opnieuw nadat de AAN/UIT-toets is
ingedrukt.
• De airconditioner wordt niet direct in
werking gesteld als de toets
TEMPERATUURINSTELLING in de vorige
stand wordt teruggezet nadat de toets is
ingedrukt.
Als de BEDRIJFS-indicator gaat branden,
functioneert de airconditioner normaal.
De airconditioner wordt niet direct in werking
gesteld omdat er een beveiliging is
geactiveerd om overbelasting te voorkomen.
De airconditioner wordt na ongeveer 3
minuten automatisch weer in werking
gesteld.
• De airconditioner start niet wanneer
de display "
seconden knippert nadat een
bedieningstoets is ingedrukt.
Dit komt doordat de airconditioner centraal
bestuurd wordt.
Als de display knippert, betekent
dit dat de airconditioning niet met de
afstandsbediening bestuurd kan worden.
• VERWARMEN binnen de 6 uur nadat de
stroom van de airconditioner is aangezet.
Sommige modellen doen het volgende
om de units te beschermen.
Als er binnen de 6 uur nadat de stroom weer
is aangezet wordt VERWARMD, stopt de
ventilator van de binnenunit ongeveer
10 minuten tijdens de werking van de
buitenunit om de toestellen te beschermen.
Nederlands
" toont en enkele
Dit gebeurt niet enkel op het moment van
installatie, maar telkens wanneer de stroom-
onderbreker wordt AAN-/UIT-geschakeld.
Schakel de stroomonderbreker voor uw
eigen comfort niet uit tijdens seizoensgebruik
of tijdens VERWARMEN.
• De werking van de buitenunit stopt.
Dit is omdat de binnentemperatuur de
ingestelde waarde heeft bereikt.
De binnenunit staat in de stand
VENTILATOR.
KOELEN
(AUTOMATISCH KOELEN)
Verlaag de ingestelde temperatuur.
VERWARMEN
(AUTOMATISCH VERWARMEN)
Verhoog de ingestelde temperatuur.
De werking wordt na een tijdje ingeschakeld
wanneer de airconditioner in normale
toestand is.
• De afstandsbediening toont "
en de luchtstroom stopt.
Dit komt doordat de airconditioner
automatisch omschakelt naar de stand
ONTDOOIEN om te voorkomen dat de
verwarmingscapaciteit afneemt wanneer
er zich meer rijm op de buitenunit vormt.
Na maximaal 10 minuten, keert de
airconditioner terug naar zijn oorspronkelijke
werking.
II. DE WERKING STOPT SOMS
• De afstandsbediening toont "U4" en "U5",
en de werking stopt. Ze zal echter na een
paar minuten worden hervat.
Dit komt doordat de communicatie tussen de
binnen- en buitenunits of de binnenunits en
de afstandsbedieningen wordt onderbroken
en de werking gestopt ten gevolge van ruis
die wordt veroorzaakt door andere
toestellen.
Zodra de elektrische ruis afneemt, start de
airconditioner automatisch weer op.
III. DE VENTILATORSNELHEID VERSCHILT
VAN DE INGESTELDE SNELHEID
• De ventilatorsnelheid verandert niet als
u op de toets voor het regelen van de
ventilatorsnelheid drukt.
Tijdens het KOELEN wordt een lage
ventilatorsnelheid of een zachte wind
gebruikt om te voorkomen dat er smeltwater
vrijkomt.
Tijdens het ONTDOOIEN (VERWARMEN)
stopt de luchtstroom van de airconditioner
om te voorkomen dat de lucht direct op een
van de aanwezigen in de ruimte geblazen
wordt.
",
13