10.2.3 Karakteristieken van de circulatiepomp
Toerental van de pomp op de aansluitkast van de pomp instellen.
i
In schakelstand 1 wordt bij de bereiding van warm water niet het maximale vermogen overgedragen. Gebruik
deze stand daarom zuiver en alleen voor verwarmingstoestellen.
10.2.4 Instellen van de antipendel blokkering (servicefunctie 2.4)
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 2.7 (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden (de
fabrieksinstelling is 3 minuten.
Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij éénpijpsystemen en luchtverwarming).
i
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het antipendelprogramma
wordt door de regelaar overgenomen.
A
instelling 3
B
instelling 2
C
instelling 1
H
resterende opvoerhoogte
Q
omloophoeveelheid van het CV-water
Fig. 32
Toets
indrukken en ingedrukt houden tot op het display
verschijnt. Toets
brandt.
Fig. 33
Temperatuurregelaar verwarming
verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt de ingestelde antipendeltijd op het
display.
Temperatuurregelaar
antipendelprogramma tussen 0 en 15 verschijnt. Het display en de
toets
knipperen.
Fig. 34
indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ]
Toets
verschijnt.
Het antipendelprogramma is vastgelegd.
Temperatuurregelaars
temperaturen draaien.
Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur.
Fig. 35
26
draaien, tot op het display 2.4
draaien, tot op het display het gewenste
en
op de oorspronkelijk ingestelde
- -