FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN
Trim- en opklapbekrachtiging
De buitenboordmotor heeft een trim/opklapregeling, trimbekrachtiging genaamd. Hiermee kan de bestuurder
de stand van de buitenboordmotor eenvoudig bijstellen door de trimschakelaar in te drukken. Als u de
buitenboordmotor dichter naar de bootspiegel brengt, wordt dat in- of omlaagtrimmen genoemd. Als u de
buitenboordmotor verder van de bootspiegel af zet, heet dat uit- of omhoogtrimmen. De term "trimmen"
verwijst in het algemeen naar de afstelling van de buitenboordmotor binnen de eerste 20° van het bereik
waarover de motor versteld kan worden. Dit is het bereik dat wordt gebruikt terwijl de boot in planee vaart. De
term "opklappen" verwijst gewoonlijk naar een verdere kanteling van de buitenboordmotor uit het water. Als
de motor niet loopt en de contactschakelaar staat in de "AAN"-stand, dan kan de buitenboordmotor uit het
water worden geklapt. Bij lage stationaire snelheid (2000 TPM of minder) kan de buitenboordmotor ook
verder dan het trimbereik worden opgeklapt om in ondiep water te kunnen varen.
a
a -
trimschakelaar
b -
bereik van de opgeklapte motor
c -
bereik waarbinnen de motor kan worden getrimd
WERKING VAN DE TRIMBEKRACHTIGING
De meeste boten kunnen met bevredigend resultaat ongeveer in het midden van het trimbereik opereren. Om
echter de trimcapaciteit volledig te benutten kunt u er soms voor kiezen om de buitenboordmotor helemaal in-
of uit te trimmen. Hierdoor verbeteren sommige prestaties maarde bestuurder heeft ook een grote
verantwoordelijkheid en moet zich bewust zijn van enkele potentiële besturingsrisico's.
Bekijk de volgende lijst aandachtig:
1.
In- of omlaagtrimmen kan:
•
de boeg verlagen;
•
resulteren in sneller uitplaneren, vooral bij een zware lading of bij een boot met zware
achtersteven;
•
het varen in ruw water in het algemeen verbeteren;
•
bij overmatige toepassing de boeg van sommige boten zo ver omlaag brengen dat ze tijdens
planee in het water beginnen te 'ploegen'. Dit kan een onverwacht snelle draai naar links of rechts
tot gevolg hebben (boegsturen of oversturen genoemd) als er een bocht wordt gemaakt of als er
een grote golf is.
nld
b
c
59
28920