Ga als volgt te werk vanaf een Windows NT-werkstation waarop Novell NetWare
Client32-software draait, of vanaf een Windows 95- of Windows 98-werkstation
waarop óf Novell Client32 óf Microsoft Client voor NetWare-netwerken draait.
1
Installeer de NetWare-softwarecomponent op het werkstation. U vindt
de software op de cd-rom met stuurprogramma's, MarkVision en
hulpprogramma's . ( Tip: Voer een aangepaste installatie uit om
netwerkondersteuning toe te voegen en selecteer NetWare .)
2
Start MarkVision. Zoek de nieuwe netwerkprinter in het hoofdvenster van
MarkVision. Zoek de regel met het fysieke adres van uw printer (de MSB-
vorm van het UAA van de printerserver).
3
Dubbelklik op de netwerkprinter. Configureer de printer voor NetWare.
Daartoe gaat u als volgt te werk:
a
Stel een unieke NetWare-aanmeldingsnaam in. Dit is de naam waarmee
de printer zich bij de NetWare-server aanmeldt.
Opmerking: De standaardaanmeldingsnaam bestaat uit de tekens !LEX plus
het UAA (bijvoorbeeld !LEX00200022012F).
b
Schakel de MarkNet-poort in.
c
Selecteer de modus PSERVER.
– Als u NDS-wachtrijen wilt beheren, moet u de NDS-structuur
(NDS tree) en context opgeven waarin de MarkNet-printerserver is
gedefinieerd. U moet ook wachtrijen maken of selecteren die door de
printer zullen worden bediend.
– Als u bindingswachtrijen (bindery queues) wilt beheren, moet u eerst
de bestandsservers opgeven. Later moet u wachtrijen maken of
selecteren die door de printer zullen worden bediend.
Opmerking: Informatie over het kiezen van de modus PSERVER of
RPRINTER vindt u op de cd-rom. Klik op View
Documentation en zoek de koppeling MarkNet.
4
Wanneer u wordt gevraagd of de printerserver opnieuw moet worden
ingesteld, klikt u op Yes om direct te beginnen met het bedienen van de
wachtrijen.
Netwerkprinter configureren
33